Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
frío:
- koud; laag van temperatuur; koel; afstandelijk; fris; frisjes; gemoedereerd; rustig; sereen; bedaard; onbewogen; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; koud en vochtig; kil; gekoeld; rillerig; onderkoeld; ijzig; ijskoud; steenkoud; bitterkoud; koudmakend
- koude; kou; afstandelijkheid; koelte; gereserveerdheid; koelheid; kilte; kilheid; frisheid; koudheid
-
Wiktionary:
- frío → koud
- frío → koude
- frío → koud, koude, fris, koele, koel, frisse, afstandelijk, verkoelend, verkwikkend, kil
Spaans
Uitgebreide vertaling voor fríos (Spaans) in het Nederlands
frío:
-
frío
-
frío (estremecido; con escalofríos)
koud; koel; afstandelijk-
koud bijvoeglijk naamwoord
-
koel bijvoeglijk naamwoord
-
afstandelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
frío (fresco; fresquito)
-
frío (fresco; sereno; indiferente; sosegado; calmo; estoico)
gemoedereerd-
gemoedereerd bijvoeglijk naamwoord
-
-
frío (calmo; tranquilo; sosegadamente; quedo; quieto; tranquilamente; simpático; amoroso; agradable; amable; cordial; sociable; en calma; liso; ponderado; impasible; calmado; jovial; flemático; sereno; amistoso; apacible; manso; afable; pacífico; indiferente; amigable; afectuoso; sosegado; inmóvil; complaciente; inmutable; imperturbable; benévolo; calmoso; imperturable; sin inmutarse)
-
frío (desabrido; fresco; frío y húmedo; madoroso; húmedo; desagradable)
-
frío (fresco)
-
frío (con escalofríos; estremecido)
-
frío (impasible; flemático; liso; indiferente; inmóvil; inmutable; imperturbable; imperturable)
onderkoeld-
onderkoeld bijvoeglijk naamwoord
-
-
frío (helado; glacial; a sangre fría; gélido; muy frío; frío como el mármol)
ijzig; ijskoud; steenkoud; bitterkoud-
ijzig bijvoeglijk naamwoord
-
ijskoud bijvoeglijk naamwoord
-
steenkoud bijvoeglijk naamwoord
-
bitterkoud bijvoeglijk naamwoord
-
-
frío (fresco; refrigerante; calmo)
-
el frío (frescura; resfrío; frescor; fresco)
-
el frío (aire de distancia; distancia; frescura)
-
el frío (frescor; frialdad; indiferencia; frescura; estremecimiento; esquivez; frío húmedo)
-
el frío (frescor; resfrío; frescura)
-
el frío
Vertaal Matrix voor frío:
Verwante woorden van "frío":
Synoniemen voor "frío":
Wiktionary: frío
frío
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• frío | → koud; koude; fris; koele; koel; frisse | ↔ cold — having a low temperature |
• frío | → koel; afstandelijk; koud | ↔ cold — unfriendly |
• frío | → verkoelend; koel; verkwikkend | ↔ cool — allowing or suggesting heat relief |
• frío | → koud | ↔ kalt — kein Mitgefühl habend oder zeigend |
• frío | → koud | ↔ kalt — eine niedrige Temperatur habend; von/mit niedriger Temperatur |
• frío | → koud; kil | ↔ froid — météo|fr Qui nous donner la sensation d’une température notablement inférieure à la nôtre. |