Spaans

Uitgebreide vertaling voor fortalezas (Spaans) in het Nederlands

fortalezas:

fortalezas [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la fortalezas (castillos)
    de sloten; de kastelen; de vestingen; de burchten
    • sloten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • kastelen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • vestingen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • burchten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor fortalezas:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
burchten castillos; fortalezas castillos
kastelen castillos; fortalezas
sloten castillos; fortalezas castillos; cierres; cierres de seguridad
vestingen castillos; fortalezas

Verwante woorden van "fortalezas":


fortaleza:

fortaleza [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la fortaleza (fuerza)
    de sterkte; de kracht
    • sterkte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • kracht [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. la fortaleza (fortificación; castillo; ciudadela)
    het kasteel; de burcht; het slot
    • kasteel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • burcht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • slot [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. la fortaleza
    de fort; het bastion; het bolwerk
    • fort [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bastion [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bolwerk [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. la fortaleza (dinamismo; vitalidad; energía)
    de sterkte; de dynamiek; de kracht; de energie; fiksheid; de felheid
    • sterkte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • dynamiek [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • kracht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • energie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • fiksheid [znw.] zelfstandig naamwoord
    • felheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  5. la fortaleza (cerradura; cerraja; fuerte; )
    het slot; de deurslot
    • slot [het ~] zelfstandig naamwoord
    • deurslot [de ~] zelfstandig naamwoord
  6. la fortaleza (poder; vigor; fuerza; )
    het vermogen; de kracht; de macht
    • vermogen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kracht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • macht [de ~] zelfstandig naamwoord
  7. la fortaleza (castillo; fuerte; torre; )
    de citadel; het kasteel; ridderslot; ridderkasteel
  8. la fortaleza (aeréa fortificada; fortificación)
    de fort; de sterkte; versterkte plaats
  9. la fortaleza (vigor; validez; vigencia; )
    de krachtdadigheid
  10. la fortaleza (vigor; tracción; fuerza; )
    de voortstuwing; de aandrijving; de stuwkracht

Vertaal Matrix voor fortaleza:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandrijving facultad; fortaleza; fuerza; fuerza motriz; fuerza propulsora; locomoción; propulsión; tracción; vigor fuerza motriz; fuerza propulsora; impulsión; propulsión; propulsión eléctrica; tracción; transmisión
bastion fortaleza
bolwerk fortaleza baluarte; bastión; central; centro
burcht castillo; ciudadela; fortaleza; fortificación
citadel castillo; cerradura; cierre; ciudadela; fin; final; fortaleza; fortificación; fuerte; plaza fuerte; roque; torre castillo; ciudadela
deurslot castillo; cerradura; cerraja; ciudadela; fin; fortaleza; fuerte
dynamiek dinamismo; energía; fortaleza; vitalidad empuje; energía; fuerza; propulsión; pujanza
energie dinamismo; energía; fortaleza; vitalidad alma; animosidad; ardor; capacidad laboral; corriente eléctrico; empuje; energía; entusiasmo; espíritu; fervor; fuerza; fuerza de voluntad; fuerza mental; ganas de trabajar; interés; mentalidad
felheid dinamismo; energía; fortaleza; vitalidad acritud; ardor; arrebato; aspereza; brusquedad; brío; causticidad; fervor; fuego; fuerza; impetuosidad; intensidad; profundidad; vehemencia; violencia; ímpetu
fiksheid dinamismo; energía; fortaleza; vitalidad
fort aeréa fortificada; fortaleza; fortificación castillo; ciudadela
kasteel castillo; cerradura; cierre; ciudadela; fin; final; fortaleza; fortificación; fuerte; plaza fuerte; roque; torre castillo; ciudadela
kracht autoridad; capacidad; dinamismo; dominio; energía; fortaleza; fuerza; poder; potencia; potencial; potestad; vigencia; vigor; vitalidad acritud; alma; animosidad; ardor; arrebato; aspereza; brusquedad; brío; capacidad; capacidad laboral; causticidad; empuje; energía; entusiasmo; espíritu; fervor; fuego; fuerza; ganas de trabajar; impetuosidad; intensidad; interés; poder; potencia; profundidad; vehemencia; violencia; ímpetu
krachtdadigheid capacidad de trabajo; capacidad laboral; eficacia; energía; entusiasmo; fortaleza; fuerza; ganas de trabajar; valentía; validez; vigencia; vigor; vitalidad
macht autoridad; capacidad; dinamismo; dominio; energía; fortaleza; fuerza; poder; potencia; potencial; potestad; vigencia; vigor; vitalidad acción; ascendiente; autoridad; dominio; energía; influencia; poder; potencia; potencial; señorío; supremacía
ridderkasteel castillo; cerradura; cierre; ciudadela; fin; final; fortaleza; fortificación; fuerte; plaza fuerte; roque; torre
ridderslot castillo; cerradura; cierre; ciudadela; fin; final; fortaleza; fortificación; fuerte; plaza fuerte; roque; torre
slot castillo; cerradura; cerraja; ciudadela; fin; fortaleza; fortificación; fuerte castillo; cerradura; cierre; ciudadela; clausura; conclusión; desenlace; fin; final; finalización; término
sterkte aeréa fortificada; dinamismo; energía; fortaleza; fortificación; fuerza; vitalidad castillo; ciudadela
stuwkracht facultad; fortaleza; fuerza; fuerza motriz; fuerza propulsora; locomoción; propulsión; tracción; vigor empuje; energía; fuerza; fuerza propulsora; propulsión; pujanza
vermogen autoridad; capacidad; dinamismo; dominio; energía; fortaleza; fuerza; poder; potencia; potencial; potestad; vigencia; vigor; vitalidad capacidad; capital; caudal; energía; fortuna; fuerza; haberes; hacienda; poder; potencia; riqueza
versterkte plaats aeréa fortificada; fortaleza; fortificación
voortstuwing facultad; fortaleza; fuerza; fuerza motriz; fuerza propulsora; locomoción; propulsión; tracción; vigor empuje; energía; fuerza; propulsión; pujanza
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vermogen saber; ser capaz
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
kracht potencia

Verwante woorden van "fortaleza":


Synoniemen voor "fortaleza":


Wiktionary: fortaleza


Cross Translation:
FromToVia
fortaleza vesting fortress — fortified place
fortaleza vesting bastilleouvrage, construction passager ou permanente, qu’on élever soit pour fortifier une place, soit pour l’assiéger.