Spaans

Uitgebreide vertaling voor firmeza (Spaans) in het Nederlands

firmeza:

firmeza [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la firmeza (decisión; determinación)
    de vastberadenheid; de standvastigheid; de beslistheid
  2. la firmeza (decisión; empeño)
    de vastbeslotenheid; de gedecideerdheid
  3. la firmeza (garantía; seguridad; certeza; estabilidad; durabilidad)
    de zekerheid; de vastigheid; de vastheid; de stelligheid; gewisheid
  4. la firmeza (durabilidad; estabilidad)
    de bestendigheid; bestand zijn
  5. la firmeza (estabilidad)
    de stevigheid; de soliditeit; de hechtheid; de vastheid
  6. la firmeza (tozudez; rigidez; intransigencia; inflexibilidad)
    de onverzettelijkheid; de onbuigzaamheid
  7. la firmeza (inquebrantabilidad; seguridad; estabilidad; solvencia)
    onwankelbaarheid; de onwrikbaarheid; onomstotelijkheid
  8. la firmeza
    de hardheid; kalkgehalte
  9. la firmeza (indisolubilidad; seguridad; solidez; fijeza)
    onverbrekelijkheid
  10. la firmeza (inflexibilidad; inquebrantabilidad)
    de onwrikbaarheid; onvermurwbaarheid

Vertaal Matrix voor firmeza:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beslistheid decisión; determinación; firmeza certeza; decisión; resolución
bestand zijn durabilidad; estabilidad; firmeza
bestendigheid durabilidad; estabilidad; firmeza durabilidad
gedecideerdheid decisión; empeño; firmeza
gewisheid certeza; durabilidad; estabilidad; firmeza; garantía; seguridad
hardheid firmeza
hechtheid estabilidad; firmeza
kalkgehalte firmeza
onbuigzaamheid firmeza; inflexibilidad; intransigencia; rigidez; tozudez
onomstotelijkheid estabilidad; firmeza; inquebrantabilidad; seguridad; solvencia
onverbrekelijkheid fijeza; firmeza; indisolubilidad; seguridad; solidez
onvermurwbaarheid firmeza; inflexibilidad; inquebrantabilidad
onverzettelijkheid firmeza; inflexibilidad; intransigencia; rigidez; tozudez
onwankelbaarheid estabilidad; firmeza; inquebrantabilidad; seguridad; solvencia
onwrikbaarheid estabilidad; firmeza; inflexibilidad; inquebrantabilidad; seguridad; solvencia
soliditeit estabilidad; firmeza robustez; seguridad; solidez; solvencia; tenacidad; vigor
standvastigheid decisión; determinación; firmeza
stelligheid certeza; durabilidad; estabilidad; firmeza; garantía; seguridad certeza; confianza en si mismo; decisión; resolución
stevigheid estabilidad; firmeza fuerza; robustez; seguridad; solidez; solvencia; tenacidad; vigor
vastberadenheid decisión; determinación; firmeza certeza; confianza en si mismo; decisión; determimación; resolución
vastbeslotenheid decisión; empeño; firmeza
vastheid certeza; durabilidad; estabilidad; firmeza; garantía; seguridad consistencia
vastigheid certeza; durabilidad; estabilidad; firmeza; garantía; seguridad
zekerheid certeza; durabilidad; estabilidad; firmeza; garantía; seguridad carácter absoluto; confianza en si mismo

Verwante woorden van "firmeza":

  • firmezas

Synoniemen voor "firmeza":


Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van firmeza