Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal finca

Vertaal finca van Spaans naar Nederlands

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. finca:
  2. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor finca (Spaans) in het Nederlands

finca:

finca [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la finca (casa de labranza; quinta; vivienda campesina)
    de boerderij; de boerenhofstede; de hoeve; de boerenhoeve
  2. la finca (construcción; edificio; casa; )
    het gebouw; het bouwwerk; het pand
    • gebouw [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bouwwerk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • pand [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. la finca (campamento; campo; terreno; )
    het gebied; het perceel; de kavel; het terrein; het bouwterrein
    • gebied [het ~] zelfstandig naamwoord
    • perceel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kavel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • terrein [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bouwterrein [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. la finca (construcción; edificio; estructura; )
    het bouwsel
    • bouwsel [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. la finca (casa de campo; residencia campestre; quinta; chalet; chalé)
    het landhuis; het buitenverblijf; het buitenhuis
  6. la finca (granja)
    de hof; het erf; het boerenerf; het heem
    • hof [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • erf [het ~] zelfstandig naamwoord
    • boerenerf [het ~] zelfstandig naamwoord
    • heem [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor finca:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boerderij casa de labranza; finca; quinta; vivienda campesina
boerenerf finca; granja
boerenhoeve casa de labranza; finca; quinta; vivienda campesina
boerenhofstede casa de labranza; finca; quinta; vivienda campesina
bouwsel casa; complexión; construcción; cultivo; edificación; edificio; estatura; estructura; faldón; finca; inmueble; prenda; talla
bouwterrein campamento; campo; campo de concentración; edificio; finca; parcela; región; terreno; zona solar; terreno de construcción; terreno edificable
bouwwerk casa; complexión; construcción; cultivo; edificación; edificio; estatura; estructura; faldón; finca; inmueble; lote; parcela; prenda; solar; talla; terreno de construcción; terreno edificable
buitenhuis casa de campo; chalet; chalé; finca; quinta; residencia campestre
buitenverblijf casa de campo; chalet; chalé; finca; quinta; residencia campestre
erf finca; granja área
gebied campamento; campo; campo de concentración; edificio; finca; parcela; región; terreno; zona apartado; apartado de navegación; comarca; extensión; provincia; región; territorio; zona; área
gebouw casa; complexión; construcción; cultivo; edificación; edificio; estatura; estructura; faldón; finca; inmueble; lote; parcela; prenda; solar; talla; terreno de construcción; terreno edificable edificio
heem finca; granja patria; país natal; teritorio nativo; tierra natal
hoeve casa de labranza; finca; quinta; vivienda campesina
hof finca; granja corral; corte; instancia judicial; juzgado; parque; patio; patio interior; tribunal
kavel campamento; campo; campo de concentración; edificio; finca; parcela; región; terreno; zona
landhuis casa de campo; chalet; chalé; finca; quinta; residencia campestre
pand casa; complexión; construcción; cultivo; edificación; edificio; estatura; estructura; faldón; finca; inmueble; lote; parcela; prenda; solar; talla; terreno de construcción; terreno edificable apartamento; casa; caución; dita; edificio; fianza; garantía; habitación; prenda
perceel campamento; campo; campo de concentración; edificio; finca; parcela; región; terreno; zona apartamento; casa; habitación; parcela
terrein campamento; campo; campo de concentración; edificio; finca; parcela; región; terreno; zona comarca; región; territorio; zona; área

Synoniemen voor "finca":


Wiktionary: finca

finca
noun
  1. een onderneming van een boer
Cross Translation:
FromToVia
• finca → landgoed ↔ estate — area of land under single ownership
• finca → boerderij ↔ farm — a place where agricultural activities take place
• finca → buitenpost ↔ outpost — An outlying settlement
• finca → eigendom; landeigendom; [[onroerend bezit]]; landgoed; domein; goed ↔ property — piece of real estate
• finca → boerderij ↔ Bauernhof — Landwirtschaft: Wohnhaus, Stallungen, Wirtschaftsgelände und Felder, die zusammengenommen einen kleinen landwirtschaftlichen Betrieb darstellen
• finca → kapitaal; vermogen; fonds; boerderij; goed; landgoed; bezitting ↔ fonds — ensemble de biens matériels ou immatériels servant à l’usage principal d’une activité.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van finca







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0623 seconde
Page rendered in 1.0 seconds