Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
final:
- laatste; achterste; finaal; definitieve; uiteindelijk; ten slotte
- beëindiging; sluiting; einde; slot; finale; eindstrijd; citadel; kasteel; ridderslot; ridderkasteel; eindpunt; finish; meet; eindstreep; finishlijn; conclusie; slotbeschouwing; slotnummer; uiteinde; laatste gedeelte; laatste opvoering; sluitstuk; slotstuk
- beslissingswedstrijd; beslissende wedstrijd
- Wiktionary:
Spaans
Uitgebreide vertaling voor final (Spaans) in het Nederlands
final:
-
final (a fin de cuentas; último; al final; finalmente; al fin; definitivo; irremediable; ineludible; irrevocable; en último lugar; decisivo; inevitable; irreparable)
-
final (definitivo; decisivo; en último lugar; finalmente; al final; al fin; ineludible; irrevocable; irremediable; irreparable; a fin de cuentas)
definitieve-
definitieve bijvoeglijk naamwoord
-
-
final (al fin y al cabo; finalmente; por fin; por último; en último lugar; al final; a fin de cuentas; al fin)
uiteindelijk-
uiteindelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
final (por fin; al final; a fin de cuentas; finalmente; en último lugar; por último; en fin de cuentas; al fin; al fin y al cabo)
ten slotte-
ten slotte bijvoeglijk naamwoord
-
-
el final (finalización; fin; término; clausura; conclusión; desenlace)
-
el final (fin; término)
-
el final (lucha final)
-
el final (castillo; fuerte; torre; plaza fuerte; fortaleza; fortificación; cierre; ciudadela; roque; fin; cerradura)
-
el final (línea de llegada; punto final; cinta de llegada; fin; afinado; llegada; marca; acabado; terminación; barniz)
-
el final (conclusión; fin; desenlace; finalización; contemplación final; cerradura; terminación)
-
el final
het slotnummer -
el final (extremo; cabo; fin; término; punta; extremidad)
-
el final (parte final)
-
el final (pieza final)
-
la final (partido de desempate)
Vertaal Matrix voor final:
Verwante woorden van "final":
Synoniemen voor "final":
Wiktionary: final
final
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• final | → eindexamen | ↔ final — test or examination given at the end of a term or class |
• final | → eindronde; finale | ↔ final — sports: last round in a contest |
• final | → laatste; finaal; ultiem; definitief | ↔ final — last; ultimate |
• final | → definitief | ↔ ultimate — last or final in a series |
• final | → einde | ↔ Schluss — Ende oder Handlung des Beendens (siehe auch „beenden“) |
• final | → piek; topje; neus; punt; spits; tip; top; besluit; eind; einde; voleinding; beëindiging; end | ↔ bout — partie extrême d’une chose. |