Spaans
Uitgebreide vertaling voor fiel (Spaans) in het Nederlands
fiel:
-
fiel (leal; honrado)
-
fiel (honrado; sincero; recto; leal; bueno; honesto)
rechtvaardig; eerlijk; braaf; rechtgeaard; rechtschapen-
rechtvaardig bijvoeglijk naamwoord
-
eerlijk bijvoeglijk naamwoord
-
braaf bijvoeglijk naamwoord
-
rechtgeaard bijvoeglijk naamwoord
-
rechtschapen bijvoeglijk naamwoord
-
-
fiel (honesto; puro; directo; ingenuo; auténtico; justo; verdadero; sincero; real; realmente; recto; honrado; veraz; franco; fiable; leal; de verdad; obediente; genuino; íntegro; francamente; de veras; rotundamente; abiertamente; sin sal; lealmente; no salado; con sinceridad; sin rebozo)
rondborstig; eerlijk; oprecht; fideel; trouwhartig; openhartig-
rondborstig bijvoeglijk naamwoord
-
eerlijk bijvoeglijk naamwoord
-
oprecht bijvoeglijk naamwoord
-
fideel bijvoeglijk naamwoord
-
trouwhartig bijvoeglijk naamwoord
-
openhartig bijvoeglijk naamwoord
-
-
fiel (leal)
-
fiel (expresivo; lleno de expresión)
expressief; sprekend; vol uitdrukking-
expressief bijvoeglijk naamwoord
-
sprekend bijvoeglijk naamwoord
-
vol uitdrukking bijvoeglijk naamwoord
-
-
fiel (realista)
-
fiel (verídico)
waarheidsgetrouw-
waarheidsgetrouw bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor fiel:
Verwante woorden van "fiel":
Synoniemen voor "fiel":
Wiktionary: fiel
fiel
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• fiel | → getrouw | ↔ faithful — loyal; adhering firmly to person or cause |
• fiel | → trouw; loyaal; betrouwbaar | ↔ staunch — loyal, trustworthy, reliable, outstanding |
• fiel | → trouw; getrouw | ↔ fidèle — Qui garder sa foi, à l’égard d’une personne ou d’une idée, qui est constant dans les affections, qui remplir ses devoirs, ses engagements. |