Fantasma in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

fantasma:
- fantoom; spook; spookverschijning; spookgestalte; geest; verschijning; geestverschijning; schim; droombeeld; illusie; hallucinatie; zinsbegoocheling; schijnbeeld; gedaante; schrikbeeld; hersenschim; spookbeeld; schimmen; schaduwen; rondwarende schaduwen
Wiktionary:
- fantasma → spook, verschijning
- fantasma → geest, spook, spooksel, schim, gespens, verschijning, fantoom

Spaans

Uitgebreide vertaling voor fantasma (Spaans) in het Nederlands

fantasma:

fantasma [el ~] zelfstandig naamwoord

el fantasma
het fantoom; het spook
- fantoom [het ~] zelfstandig naamwoord
- spook [het ~] zelfstandig naamwoord
el fantasma
de spookverschijning; de spookgestalte
- spookverschijning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- spookgestalte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
el fantasma (duende; visión; aparición; comparecencia; espectro; espantajo)
de geest; de verschijning; de geestverschijning; de schim; de spookverschijning; het spook
- geest [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- verschijning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- geestverschijning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- schim [de ~] zelfstandig naamwoord
- spookverschijning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- spook [het ~] zelfstandig naamwoord
el fantasma (ilusión; fantasía; quimera; espectro)
het droombeeld; de illusie
- droombeeld [het ~] zelfstandig naamwoord
- illusie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
el fantasma (alucinación; ilusión; quimera; delirio; imaginación; fantasía; imagen engañosa)
de hallucinatie; de zinsbegoocheling
- hallucinatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- zinsbegoocheling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
el fantasma (imagen engañosa; ilusión; delirio; creencia; imaginación; ilusiones; fantasía; alucinación)
het schijnbeeld
- schijnbeeld [het ~] zelfstandig naamwoord
el fantasma (sombra; tamaño; estatura; visión; forma; aparición; impresión; figura; silueta)
de gedaante; de schim
- gedaante [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- schim [de ~] zelfstandig naamwoord
el fantasma (espectro; pesadilla)
het schrikbeeld
- schrikbeeld [het ~] zelfstandig naamwoord
el fantasma (espectro; ilusión; imaginación; figura fantasmal)
de hersenschim; het spookbeeld
- hersenschim [de ~] zelfstandig naamwoord
- spookbeeld [het ~] zelfstandig naamwoord
el fantasma (sombra andante)
de schimmen; het schaduwen; rondwarende schaduwen
- schimmen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- schaduwen [het ~] zelfstandig naamwoord
- rondwarende schaduwen [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fantasma:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
droombeeld	espectro; fantasma; fantasía; ilusión; quimera	convencimiento; creencia; fantasía
fantoom	fantasma
gedaante	aparición; estatura; fantasma; figura; forma; impresión; silueta; sombra; tamaño; visión	aire; aparecido; aparición; apariencia; aspecto; cara; estatura; expresión; figura; forma; modal; molde; personaje; porte; postura; semblante; silueta; talla; tipo
geest	aparición; comparecencia; duende; espantajo; espectro; fantasma; visión	don; entendimiento; estiramiento; facultad de pensar; genialidad; genio; ingenio; inteligencia; mente; razón; talento; tendencia
geestverschijning	aparición; comparecencia; duende; espantajo; espectro; fantasma; visión
hallucinatie	alucinación; delirio; fantasma; fantasía; ilusión; imagen engañosa; imaginación; quimera
hersenschim	espectro; fantasma; figura fantasmal; ilusión; imaginación	convencimiento; creencia; fantasía
illusie	espectro; fantasma; fantasía; ilusión; quimera	alucinación; apariencia; convencimiento; creencia; delirio; espejismo; fantasía; ilusión; pretensión; quimera
rondwarende schaduwen	fantasma; sombra andante
schaduwen	fantasma; sombra andante	ojeras; vigilancia de cerca
schijnbeeld	alucinación; creencia; delirio; fantasma; fantasía; ilusiones; ilusión; imagen engañosa; imaginación
schim	aparición; comparecencia; duende; espantajo; espectro; estatura; fantasma; figura; forma; impresión; silueta; sombra; tamaño; visión
schimmen	fantasma; sombra andante	espíritus; fantasmas; siluetas; sombras
schrikbeeld	espectro; fantasma; pesadilla
spook	aparición; comparecencia; duende; espantajo; espectro; fantasma; visión
spookbeeld	espectro; fantasma; figura fantasmal; ilusión; imaginación
spookgestalte	fantasma
spookverschijning	aparición; comparecencia; duende; espantajo; espectro; fantasma; visión
verschijning	aparición; comparecencia; duende; espantajo; espectro; fantasma; visión	aire; aparición; apariencia; aspecto; cara; expresión; figura; forma de aparecer; semblante
zinsbegoocheling	alucinación; delirio; fantasma; fantasía; ilusión; imagen engañosa; imaginación; quimera	alucinación; ilusión; ilusión óptica
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
schaduwen		vigilar de cerca

Verwante woorden van "fantasma":

fantasmas

Synoniemen voor "fantasma":

aparición; aparecido; espectro; sombra; espíritu; espantajo; trasgo; espanto
estantigua; mamarracho; adefesio; esperpento; estafermo

Wiktionary: fantasma

fantasma

noun

een geestverschijning die een bepaald gebouw of bepaalde locatie onveilig maakt
- spook → fantasma
bovennatuurlijk verschijnsel
- verschijning → fantasma; visión

Cross Translation:

From	To	Via
• fantasma	→ geest; spook; spooksel; schim; gespens; verschijning; fantoom	↔ ghost — spirit appearing after death
• fantasma	→ fantoom	↔ phantom — something having no physical reality
• fantasma	→ spook	↔ Gespenst — Geist; ein meist Furcht einflößendes, übernatürliches Wesen
• fantasma	→ spook	↔ fantôme — Apparition d’un défunt sous l’aspect qu’il avait de son vivant ou sous une autre forme, notamment sous un drap blanchâtre.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van fantasma

casa del fantasma

Remove Ads

Vertaal fantasma van Spaans naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor fantasma (Spaans) in het Nederlands

fantasma:

fantasma [el ~] zelfstandig naamwoord

el fantasma

el fantasma

el fantasma (duende; visión; aparición; comparecencia; espectro; espantajo)

el fantasma (ilusión; fantasía; quimera; espectro)

el fantasma (alucinación; ilusión; quimera; delirio; imaginación; fantasía; imagen engañosa)

el fantasma (imagen engañosa; ilusión; delirio; creencia; imaginación; ilusiones; fantasía; alucinación)

el fantasma (sombra; tamaño; estatura; visión; forma; aparición; impresión; figura; silueta)

el fantasma (espectro; pesadilla)

el fantasma (espectro; ilusión; imaginación; figura fantasmal)

el fantasma (sombra andante)

Vertaal Matrix voor fantasma:

Verwante woorden van "fantasma":

Synoniemen voor "fantasma":

Wiktionary: fantasma

Verwante vertalingen van fantasma