Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- fabricar:
-
Wiktionary:
- fabricar → aanmaken, fabriceren, vervaardigen
- fabricar → vervaardigen, fabriceren, maken, aanmaken, bedrijven, doen, uitbrengen, uitrichten, uitvoeren
Spaans
Uitgebreide vertaling voor fabricar (Spaans) in het Nederlands
fabricar:
-
fabricar (producir; hacer; elaborar)
-
fabricar (armar; hacer; crear; producir; diseñar; ganar; componer; compilar; montar; formar; desarrollar; concebir; reparar; convertirse en; trazar; remendar)
maken; scheppen; in het leven roepen-
in het leven roepen werkwoord (roep in het leven, roept in het leven, riep in het leven, riepen in het leven, in het leven geroepen)
-
fabricar (alterar; cambiar; modificar; transformar; desarrollar; reformar; convertirse en; convertir; desplegar; cambiar por; variar; reparar; desarrollarse; elaborar; evolucionar; revelar; extraer; alternar; remendar; instruir)
Conjugations for fabricar:
presente
- fabrico
- fabricas
- fabrica
- fabricamos
- fabricáis
- fabrican
imperfecto
- fabricaba
- fabricabas
- fabricaba
- fabricábamos
- fabricabais
- fabricaban
indefinido
- fabriqué
- fabricaste
- fabricó
- fabricamos
- fabricasteis
- fabricaron
fut. de ind.
- fabricaré
- fabricarás
- fabricará
- fabricaremos
- fabricaréis
- fabricarán
condic.
- fabricaría
- fabricarías
- fabricaría
- fabricaríamos
- fabricaríais
- fabricarían
pres. de subj.
- que fabrique
- que fabriques
- que fabrique
- que fabriquemos
- que fabriquéis
- que fabriquen
imp. de subj.
- que fabricara
- que fabricaras
- que fabricara
- que fabricáramos
- que fabricarais
- que fabricaran
miscelánea
- ¡fabrica!
- ¡fabricad!
- ¡no fabriques!
- ¡no fabriquéis!
- fabricado
- fabricando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor fabricar:
Synoniemen voor "fabricar":
Wiktionary: fabricar
fabricar
Cross Translation:
verb
-
een bepaalde substantie produceren
-
een product door middel van werktuigen bewerken of vervaardigen
-
maken, samenstellen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• fabricar | → vervaardigen | ↔ manufacture — to make things |
• fabricar | → vervaardigen; fabriceren | ↔ produzieren — (transitiv) etwas herstellen |
• fabricar | → maken; aanmaken; bedrijven; doen; uitbrengen; uitrichten; uitvoeren; fabriceren; vervaardigen | ↔ fabriquer — exécuter ou faire exécuter certains ouvrages suivant les procédés d’un art mécanique, en atelier ou en usine. |