Exhalar in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

exhalar:
- roken; stomen; dampen; uitwasemen; wasemen; transpireren; zweten; walmen; walm afgeven; verdampen; rook afgeven
Wiktionary:
- exhalar → uitademen

Spaans

Uitgebreide vertaling voor exhalar (Spaans) in het Nederlands

exhalar:

exhalar werkwoord

exhalar (fumar; ahumar; vahear; humear)
roken
– loslaten van grijze wolken ¹
- roken werkwoord (rook, rookt, rookte, rookten, gerookt)
  - het vuur rookt behoorlijk¹
exhalar
stomen; dampen; uitwasemen; wasemen
- stomen werkwoord (stoom, stoomt, stoomde, stoomden, gestoomd)
- dampen werkwoord (damp, dampt, dampte, dampten, gedampt)
- uitwasemen werkwoord (wasem uit, wasemt uit, wasemde uit, wasemden uit, uitgewasemd)
- wasemen werkwoord (wasem, wasemt, wasemde, wasemden, gewasemd)
exhalar (sudar; transpirar; emanar; humear; vahear)
transpireren; zweten
- transpireren werkwoord (transpireer, transpireert, transpireerde, transpireerden, getranspireerd)
- zweten werkwoord (zweet, zweette, zweetten, gezweten)
exhalar (echar humo; humear; vahear; echar un humo espeso)
walmen; walm afgeven
- walmen werkwoord (walm, walmt, walmde, walmden, gewalmd)
- walm afgeven werkwoord
exhalar (emanar; humear; vahear)
verdampen; dampen; rook afgeven
- verdampen werkwoord (verdamp, verdampt, verdampte, verdampten, verdampt)
- dampen werkwoord (damp, dampt, dampte, dampten, gedampt)
- rook afgeven werkwoord

Conjugations for exhalar:

presente

exhalo
exhalas
exhala
exhalamos
exhaláis
exhalan

imperfecto

exhalaba
exhalabas
exhalaba
exhalábamos
exhalabais
exhalaban

indefinido

exhalé
exhalaste
exhaló
exhalamos
exhalasteis
exhalaron

fut. de ind.

exhalaré
exhalarás
exhalará
exhalaremos
exhalaréis
exhalarán

condic.

exhalaría
exhalarías
exhalaría
exhalaríamos
exhalaríais
exhalarían

pres. de subj.

que exhale
que exhales
que exhale
que exhalemos
que exhaléis
que exhalen

imp. de subj.

que exhalara
que exhalaras
que exhalara
que exhaláramos
que exhalarais
que exhalaran

miscelánea

¡exhala!
¡exhalad!
¡no exhales!
¡no exhaléis!
exhalado
exhalando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor exhalar:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dampen		vapóres
transpireren		sudar; transpirar
zweten		sudar; sudor; sudores; transpiración; transpirar
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dampen	emanar; exhalar; humear; vahear	fumar
roken	ahumar; exhalar; fumar; humear; vahear
rook afgeven	emanar; exhalar; humear; vahear
stomen	exhalar
transpireren	emanar; exhalar; humear; sudar; transpirar; vahear
uitwasemen	exhalar
verdampen	emanar; exhalar; humear; vahear	condensar; espesar; evaporar; evaporarse; volatilizarse
walm afgeven	echar humo; echar un humo espeso; exhalar; humear; vahear
walmen	echar humo; echar un humo espeso; exhalar; humear; vahear	apestar; oler mal
wasemen	exhalar
zweten	emanar; exhalar; humear; sudar; transpirar; vahear	sudar; transpirar

Synoniemen voor "exhalar":

despedir; emanar; desprender; emitir
lanzar; propalar; difundir; editar; divulgar

Wiktionary: exhalar

Cross Translation:

From	To	Via
• exhalar	→ uitademen	↔ exhale — breathe out (intransitive)

Computer vertaling door derden:

¹Muiswerk Woordenboek