Evacuar in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

evacuar:
- evacueren; leegruimen; ontruimen; ruimen; wegleiden; wegvoeren
Wiktionary:
- evacuar → afgaan, ontruimen
- evacuar → evacueren, legen, ontruimen

Spaans

Uitgebreide vertaling voor evacuar (Spaans) in het Nederlands

evacuar:

evacuar werkwoord

evacuar (desalojar)
evacueren; leegruimen; ontruimen
- evacueren werkwoord (evacueer, evacueert, evacueerde, evacueerden, geëvacueerd)
- leegruimen werkwoord
- ontruimen werkwoord (ontruim, ontruimt, ontruimde, ontruimden, ontruimd)
evacuar (vaciar; quitar; verter; desocupar; verter sobre)
ruimen
- ruimen werkwoord (ruim, ruimt, ruimde, ruimden, geruimd)
evacuar (trasladar; transportar)
wegleiden; wegvoeren
- wegleiden werkwoord (leid weg, leidt weg, leidde weg, leidden weg, weggeleid)
- wegvoeren werkwoord (voer weg, voert weg, voerde weg, voerden weg, weggevoerd)

Conjugations for evacuar:

presente

evacúo
evacúas
evacúa
evacuamos
evacuáis
evacúan

imperfecto

evacuaba
evacuabas
evacuaba
evacuábamos
evacuabais
evacuaban

indefinido

evacué
evacuaste
evacuó
evacuamos
evacuasteis
evacuaron

fut. de ind.

evacuaré
evacuarás
evacuará
evacuaremos
evacuaréis
evacuarán

condic.

evacuaría
evacuarías
evacuaría
evacuaríamos
evacuaríais
evacuarían

pres. de subj.

que evacúe
que evacúes
que evacúe
que evacuemos
que evacuéis
que evacúen

imp. de subj.

que evacuara
que evacuaras
que evacuara
que evacuáramos
que evacuarais
que evacuaran

miscelánea

¡evacúa!
¡evacuad!
¡no evacúes!
¡no evacúeis!
evacuado
evacuando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor evacuar:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
wegleiden		llevarse
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
evacueren	desalojar; evacuar
leegruimen	desalojar; evacuar
ontruimen	desalojar; evacuar
ruimen	desocupar; evacuar; quitar; vaciar; verter; verter sobre
wegleiden	evacuar; transportar; trasladar
wegvoeren	evacuar; transportar; trasladar	llevarse

Synoniemen voor "evacuar":

defecar; exonerar; orinar; excretar
desocupar; desalojar; vaciar
excrementar
resolver; solucionar

Wiktionary: evacuar

evacuar

verb

stoelgang hebben, ontlasting hebben
- afgaan → evacuar
een gebouw of gebied voorgoed verlaten en leeg achterlaten
- ontruimen → evacuar; desalojar; desocupar

Cross Translation:

From	To	Via
• evacuar	→ evacueren	↔ evacuate — to move out of an unsafe location into safety
• evacuar	→ legen	↔ void — (medicine) to empty
• evacuar	→ ontruimen; evacueren	↔ évacuer — Rendre vide, quitter les lieux

Computer vertaling door derden: