Estofar in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

estofar:
- stoven; verstikken; op vuur pruttelen; smoren; sudderen; pruttelen; stoffen; iem. verstikken
Wiktionary:
- estofar → stomen

Spaans

Uitgebreide vertaling voor estofar (Spaans) in het Nederlands

estofar:

estofar werkwoord

estofar (cocerse)
stoven
- stoven werkwoord (stoof, stooft, stoofte, stooften, gestoofd)
estofar (sofocar; asfixiar; ahogar; guisar)
verstikken
- verstikken werkwoord (verstik, verstikt, verstikte, verstikten, verstikt)
estofar (borbotear; guisar; brotar; zumbar; balar; gruñir; dar balidos)
op vuur pruttelen; smoren; sudderen; pruttelen; stoffen
- op vuur pruttelen werkwoord
- smoren werkwoord (smoor, smoort, smoorde, smoorden, gesmoord)
- sudderen werkwoord (sudder, suddert, sudderde, sudderden, gesudderd)
- pruttelen werkwoord (pruttel, pruttelt, pruttelde, pruttelden, geprutteld)
- stoffen werkwoord (stof, stoft, stofte, stoften, gestoft)
estofar (sofocar; guisar; asfixiar)
smoren; iem. verstikken
- smoren werkwoord (smoor, smoort, smoorde, smoorden, gesmoord)
- iem. verstikken werkwoord

Conjugations for estofar:

presente

estofo
estofas
estofa
estofamos
estofáis
estofan

imperfecto

estofaba
estofabas
estofaba
estofábamos
estofabais
estofaban

indefinido

estofé
estofaste
estofó
estofamos
estofasteis
estofaron

fut. de ind.

estofaré
estofarás
estofará
estofaremos
estofaréis
estofarán

condic.

estofaría
estofarías
estofaría
estofaríamos
estofaríais
estofarían

pres. de subj.

que estofe
que estofes
que estofe
que estofemos
que estoféis
que estofen

imp. de subj.

que estofara
que estofaras
que estofara
que estofáramos
que estofarais
que estofaran

miscelánea

¡estofa!
¡estofad!
¡no estofes!
¡no estoféis!
estofado
estofando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor estofar:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
iem. verstikken	asfixiar; estofar; guisar; sofocar
op vuur pruttelen	balar; borbotear; brotar; dar balidos; estofar; gruñir; guisar; zumbar
pruttelen	balar; borbotear; brotar; dar balidos; estofar; gruñir; guisar; zumbar	gruñir; refunfuñar por una cosa
smoren	asfixiar; balar; borbotear; brotar; dar balidos; estofar; gruñir; guisar; sofocar; zumbar	ahogar; apagar; apagarse; extinguir; extinguirse
stoffen	balar; borbotear; brotar; dar balidos; estofar; gruñir; guisar; zumbar	desempolvar; despolvar; despolvorear; quitar el polvo de
stoven	cocerse; estofar
sudderen	balar; borbotear; brotar; dar balidos; estofar; gruñir; guisar; zumbar
verstikken	ahogar; asfixiar; estofar; guisar; sofocar

Wiktionary: estofar

Cross Translation:

From	To	Via
• estofar	→ stomen	↔ dämpfen — Gastronomie: mit Hilfe von Dampf garen

Computer vertaling door derden: