Estar in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

estar:
- zijn; zich bevinden; uithangen; liggen; gelegen zijn; er zijn; aanwezig zijn; ergens zijn; zich ophouden; erbij zijn; tegenwoordig zijn
Wiktionary:
- estar → bevinden, zijn, zitten
- estar → wezen, liggen, zitten, staan, zijn, accoord, eens, akkoord
Gebruikers suggesties voor estar:
- bevinden

Spaans

Uitgebreide vertaling voor estar (Spaans) in het Nederlands

estar:

estar werkwoord

estar (encontrarse; hallarse)
zijn; zich bevinden; uithangen
- zijn werkwoord (ben, bent, is, was, waren, geweest)
- zich bevinden werkwoord
- uithangen werkwoord (hang uit, hangt uit, hing uit, hingen uit, uitgehangen)
estar (encontrarse)
liggen; gelegen zijn
- liggen werkwoord (lig, ligt, lag, lagen, gelegen)
- gelegen zijn werkwoord (is gelegen, was gelegen, gelegen geweest)
estar (estar presente)
er zijn; aanwezig zijn
- er zijn werkwoord (ben er, bent er, is er, was er, waren er, er geweest)
- aanwezig zijn werkwoord (ben aanwezig, bent aanwezig, is aanwezig, was aanwezig, waren aanwezig, aanwezig geweest)
estar (detenerse; estar parado; parar)
ergens zijn; zich ophouden
- ergens zijn werkwoord
- zich ophouden werkwoord
estar (estar presente; asistir)
erbij zijn; tegenwoordig zijn
- erbij zijn werkwoord (ben erbij, bent erbij, is erbij, was erbij, waren erbij, erbij geweest)
- tegenwoordig zijn werkwoord
estar
zijn
- zijn werkwoord (ben, bent, is, was, waren, geweest)

Conjugations for estar:

presente

estoy
estás
está
estamos
estáis
están

imperfecto

estaba
estabas
estaba
estábamos
estabais
estaban

indefinido

estuve
estuviste
estuvo
estuvimos
estuvisteis
estuvieron

fut. de ind.

estaré
estarás
estará
estaremos
estaréis
estarán

condic.

estaría
estarías
estaría
estaríamos
estaríais
estarían

pres. de subj.

que esté
que estés
que esté
que estemos
que estéis
que estén

imp. de subj.

que estuviera
que estuvieras
que estuviera
que estuviéramos
que estuvierais
que estuvieran

miscelánea

¡está!
¡estad!
¡no estés!
¡no estéis!
estado
estando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor estar:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
zijn		existencia
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanwezig zijn	estar; estar presente	asistir a; estar presente; presenciar
er zijn	estar; estar presente
erbij zijn	asistir; estar; estar presente
ergens zijn	detenerse; estar; estar parado; parar
gelegen zijn	encontrarse; estar
liggen	encontrarse; estar
tegenwoordig zijn	asistir; estar; estar presente
uithangen	encontrarse; estar; hallarse	arreglárselas
zich bevinden	encontrarse; estar; hallarse
zich ophouden	detenerse; estar; estar parado; parar
zijn	encontrarse; estar; hallarse	existir; ser; vivir
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
zijn		su

Synoniemen voor "estar":

andar; encontrarse; hallarse; rondar; rozar; frisar; aproximarse; acercarse
aposentarse; asentarse; establecerse; domiciliarse; situarse; encontrase; ubicarse; alzarse
consistir; ser
quedar; permanecer; mantenerse; continuar; subsistir; restar
radicar; arraigar
verse
vivir; existir

Wiktionary: estar

estar

verb

op een bepaalde plaats zijn
- bevinden → hallarse; encontrarse; hacerse; radicar; estar; ubicarse; ubicar
in de genoemde toestand zijn
- bevinden → encontrarse; estar
zich bevinden.
- zijn → ser; estar
gelijk zijn aan.
- zijn → ser; estar
tot de groep behoren van
- zijn → ser; estar
de eigenschap hebben.
- zijn → ser; estar
zijn + voltooid deelwoord: hulpwerkwoord van de voltooide tijd van ergatieven
- zijn → ser; estar
zijn + voltooid deelwoord: hulpwerkwoord van de voltooide tijd van de lijdende vorm
- zijn → ser; estar
op het zitvlak rusten
- zitten → estar sentado; estar

Cross Translation:

From	To	Via
• estar	→ wezen; liggen; zitten; staan; zijn	↔ be — occupy a place
• estar	→ zijn	↔ be — elliptical form of "be here", or similar
• estar	→ zijn	↔ be — used to connect a noun to an adjective that describes it
• estar	→ accoord; eens; akkoord	↔ einig — einer, derselben, der gleichen Meinung, übereinstimmend, einvernehmlich
• estar	→ zijn	↔ sein — Kopula, die dem Subjekt ein logisches Prädikat zuordnet
• estar	→ zijn	↔ sein — zusammen mit einer Ortsangabe: sich am genannten Ort befinden
• estar	→ zijn	↔ être — Verbe

User Translations:

Word	Translation	Votes
estar	bevinden	29

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van estar