Especificar in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

especificar:
- uitwerken; preciseren; specificeren; definiëren; bepalen; omschrijven; detailleren; nader omschrijven
Wiktionary:
- especificar → opnoemen, vermelden, specifieren, aangeven

Spaans

Uitgebreide vertaling voor especificar (Spaans) in het Nederlands

especificar:

especificar werkwoord

especificar (precisar)
uitwerken; preciseren
- uitwerken werkwoord (werk uit, werkt uit, werkte uit, werkten uit, uitgewerkt)
- preciseren werkwoord (preciseer, preciseert, preciseerde, preciseerden, gepreciseerd)
especificar (precisar; detallar)
specificeren
- specificeren werkwoord (specificeer, specificeert, specificeerde, specificeerden, gespecificeerd)
especificar (definir; describir; detallar)
definiëren; bepalen; omschrijven
- definiëren werkwoord (definieer, definieert, definieerde, definieerden, gedefinieerd)
- bepalen werkwoord (bepaal, bepaalt, bepaalde, bepaalden, bepaalt)
- omschrijven werkwoord (omschrijf, omschrijft, omschreef, omschreven, omschreven)
especificar (detallar)
detailleren
- detailleren werkwoord (detailleer, detailleert, detailleerde, detailleerden, gedetailleerd)
especificar (precisar; definir; detallar)
preciseren; nader omschrijven
- preciseren werkwoord (preciseer, preciseert, preciseerde, preciseerden, gepreciseerd)
- nader omschrijven werkwoord

Conjugations for especificar:

presente

especifico
especificas
especifica
especificamos
especificáis
especifican

imperfecto

especificaba
especificabas
especificaba
especificábamos
especificabais
especificaban

indefinido

especifiqué
especificaste
especificó
especificamos
especificasteis
especificaron

fut. de ind.

especificaré
especificarás
especificará
especificaremos
especificaréis
especificarán

condic.

especificaría
especificarías
especificaría
especificaríamos
especificaríais
especificarían

pres. de subj.

que especifique
que especifiques
que especifique
que especifiquemos
que especifiquéis
que especifiquen

imp. de subj.

que especificara
que especificaras
que especificara
que especificáramos
que especificarais
que especificaran

miscelánea

¡especifica!
¡especificad!
¡no especifiques!
¡no especifiquéis!
especificado
especificando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor especificar:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bepalen		declaración; determinación; imposición
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bepalen	definir; describir; detallar; especificar	calcular; comprobar; constatar; definir; determinar; establecer; estimar; estipular; fijar; identificar; tasar; valorar
definiëren	definir; describir; detallar; especificar
detailleren	detallar; especificar
nader omschrijven	definir; detallar; especificar; precisar
omschrijven	definir; describir; detallar; especificar	definir; describir; detallar; escribir en; explicar; hacer un boceto
preciseren	definir; detallar; especificar; precisar
specificeren	detallar; especificar; precisar
uitwerken	especificar; precisar	calcular

Synoniemen voor "especificar":

definir; concretar; precisar; constreñir; explicar; detallar; aclarar; puntualizar; delimitar; fijar; determinar

Wiktionary: especificar

Cross Translation:

From	To	Via
• especificar	→ opnoemen; vermelden	↔ name — to identify, define, specify
• especificar	→ specifieren	↔ specify — to state explicitly, in detail, or as a condition
• especificar	→ aangeven	↔ angeben — Mitteilung machen: hinweisen, mitteilen, behaupten

Computer vertaling door derden: