Overzicht


Spaans

Uitgebreide vertaling voor especificar (Spaans) in het Nederlands

especificar:

especificar werkwoord

  1. especificar (precisar)
    uitwerken; preciseren
    • uitwerken werkwoord (werk uit, werkt uit, werkte uit, werkten uit, uitgewerkt)
    • preciseren werkwoord (preciseer, preciseert, preciseerde, preciseerden, gepreciseerd)
  2. especificar (precisar; detallar)
    specificeren
    • specificeren werkwoord (specificeer, specificeert, specificeerde, specificeerden, gespecificeerd)
  3. especificar (definir; describir; detallar)
    definiëren; bepalen; omschrijven
    • definiëren werkwoord (definieer, definieert, definieerde, definieerden, gedefinieerd)
    • bepalen werkwoord (bepaal, bepaalt, bepaalde, bepaalden, bepaalt)
    • omschrijven werkwoord (omschrijf, omschrijft, omschreef, omschreven, omschreven)
  4. especificar (detallar)
    detailleren
    • detailleren werkwoord (detailleer, detailleert, detailleerde, detailleerden, gedetailleerd)
  5. especificar (precisar; definir; detallar)
    preciseren; nader omschrijven

Conjugations for especificar:

presente
  1. especifico
  2. especificas
  3. especifica
  4. especificamos
  5. especificáis
  6. especifican
imperfecto
  1. especificaba
  2. especificabas
  3. especificaba
  4. especificábamos
  5. especificabais
  6. especificaban
indefinido
  1. especifiqué
  2. especificaste
  3. especificó
  4. especificamos
  5. especificasteis
  6. especificaron
fut. de ind.
  1. especificaré
  2. especificarás
  3. especificará
  4. especificaremos
  5. especificaréis
  6. especificarán
condic.
  1. especificaría
  2. especificarías
  3. especificaría
  4. especificaríamos
  5. especificaríais
  6. especificarían
pres. de subj.
  1. que especifique
  2. que especifiques
  3. que especifique
  4. que especifiquemos
  5. que especifiquéis
  6. que especifiquen
imp. de subj.
  1. que especificara
  2. que especificaras
  3. que especificara
  4. que especificáramos
  5. que especificarais
  6. que especificaran
miscelánea
  1. ¡especifica!
  2. ¡especificad!
  3. ¡no especifiques!
  4. ¡no especifiquéis!
  5. especificado
  6. especificando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor especificar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bepalen declaración; determinación; imposición
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bepalen definir; describir; detallar; especificar calcular; comprobar; constatar; definir; determinar; establecer; estimar; estipular; fijar; identificar; tasar; valorar
definiëren definir; describir; detallar; especificar
detailleren detallar; especificar
nader omschrijven definir; detallar; especificar; precisar
omschrijven definir; describir; detallar; especificar definir; describir; detallar; escribir en; explicar; hacer un boceto
preciseren definir; detallar; especificar; precisar
specificeren detallar; especificar; precisar
uitwerken especificar; precisar calcular

Synoniemen voor "especificar":


Wiktionary: especificar


Cross Translation:
FromToVia
especificar opnoemen; vermelden name — to identify, define, specify
especificar specifieren specify — to state explicitly, in detail, or as a condition
especificar aangeven angeben — Mitteilung machen: hinweisen, mitteilen, behaupten