Escapada in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

escapada:
- uitstapje; tochtje; toertje; trip; uitje; vlucht; vliegreis; vliegtocht; escapade; ontsnapping; uitbraak; ontvluchting; uitbreken; echappement
Wiktionary:
- escapada → ontsnappen

Spaans

Uitgebreide vertaling voor escapada (Spaans) in het Nederlands

la escapada (excursión; viaje; etapa; trayecto; arte)
de uitstapje; het tochtje; het toertje; de trip; het uitje
- uitstapje [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- tochtje [het ~] zelfstandig naamwoord
- toertje [het ~] zelfstandig naamwoord
- trip [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- uitje [het ~] zelfstandig naamwoord
la escapada (viaje en avión; barrio; evasión; bandada; empuje; evasiones; marcha)
de vlucht; de vliegreis; de vliegtocht
- vlucht [de ~] zelfstandig naamwoord
- vliegreis [de ~] zelfstandig naamwoord
- vliegtocht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
la escapada (aventura)
de escapade; de uitstapje
- escapade [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- uitstapje [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
la escapada (fuga; huida; evasión; evasiones)
de ontsnapping; de uitbraak; de ontvluchting; uitbreken
- ontsnapping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- uitbraak [de ~] zelfstandig naamwoord
- ontvluchting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- uitbreken [znw.] zelfstandig naamwoord
la escapada
het echappement
- echappement [het ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
echappement	escapada
escapade	aventura; escapada
ontsnapping	escapada; evasiones; evasión; fuga; huida
ontvluchting	escapada; evasiones; evasión; fuga; huida
tochtje	arte; escapada; etapa; excursión; trayecto; viaje	paseo; vueltecita
toertje	arte; escapada; etapa; excursión; trayecto; viaje
trip	arte; escapada; etapa; excursión; trayecto; viaje	paseo
uitbraak	escapada; evasiones; evasión; fuga; huida
uitbreken	escapada; evasiones; evasión; fuga; huida
uitje	arte; escapada; etapa; excursión; trayecto; viaje	paseo; vueltecita
uitstapje	arte; aventura; escapada; etapa; excursión; trayecto; viaje	día de campo; excursión; excursión de un día; paseo; recorrido; viaje; viaje de placer; viaje de recreo; vuelta
vliegreis	bandada; barrio; empuje; escapada; evasiones; evasión; marcha; viaje en avión
vliegtocht	bandada; barrio; empuje; escapada; evasiones; evasión; marcha; viaje en avión	paseo en avión; vuelo
vlucht	bandada; barrio; empuje; escapada; evasiones; evasión; marcha; viaje en avión

Cross Translation:

From	To	Via
• escapada	→ ontsnappen	↔ escape — act of leaving a dangerous or unpleasant situation