Escalón in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

escalón:
- traptrede; trede; tree; opstap; opstapje; echelon; geleding; laag
Wiktionary:
- escalón → sport, tree

Spaans

Uitgebreide vertaling voor escalón (Spaans) in het Nederlands

el escalón (peldaño)
de traptrede; de trede; de tree
- traptrede [de ~] zelfstandig naamwoord
- trede [de ~] zelfstandig naamwoord
- tree [de ~] zelfstandig naamwoord
el escalón (peldaño)
de opstap
- opstap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el escalón (elevación)
het opstapje; de trede
- opstapje [het ~] zelfstandig naamwoord
- trede [de ~] zelfstandig naamwoord
el escalón (capa; estrato; sección; sector; segmento)
de echelon; de geleding; de laag
- echelon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- geleding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- laag [de ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
echelon	capa; escalón; estrato; sección; sector; segmento
geleding	capa; escalón; estrato; sección; sector; segmento	articulación
laag	capa; escalón; estrato; sección; sector; segmento	altura; capa; estándar; gradación; llano; nivel; norma; piso; propósito; revestimiento
opstap	escalón; peldaño
opstapje	elevación; escalón
traptrede	escalón; peldaño
trede	elevación; escalón; peldaño
tree	escalón; peldaño
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
laag		a sotavento; abyecto; acostumbrado; andrajoso; así como así; bajamente; bajo; banal; canalla; como siempre; común; comúnmente; corriente; criminal; desdeñoso; deshonroso; despectivo; francamente; general; grave; grosero; guarro; habituado a; habitual; harapiento; ignominioso; indecente; indigno; infame; inferior; innoble; limitado; llano; malo; menos; mezquino; módico; normalmente; obsceno; ordinario; oxidante; pequeño; realmente; ruin; sencillamente; sencillo; simplemente; sin más; soez; undido; usual; verdaderamente; vil; vilmente; vulgar

escalón

noun