Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. eructo:
  2. eructar:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor eructo (Spaans) in het Nederlands

eructo:

eructo [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el eructo
    de boer; de oprisping
    • boer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • oprisping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. el eructo
    het boertje; burp
    • boertje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • burp [znw.] zelfstandig naamwoord
  3. el eructo (paleto; mentecato; capullo; )
    de boerenkinkel
  4. el eructo (campesino; capullo; persona torpe; )
    de heikneuter

Vertaal Matrix voor eructo:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boer eructo agricultor; campesino; descarado; grosero; persona insolente
boerenkinkel agricultor; bruto; campesino; capullo; cateto; eructo; granjero; granuja; grosero; mal educado; mentecato; paleto; palurdo; patán; pedazo de animal; persona torpe; tonto; torpe
boertje eructo provechito
burp eructo provechito
heikneuter agricultor; aldeano; bruto; campesino; capullo; cateto; eructo; granjero; granuja; grosero; jota; mal educado; mentecato; paleto; palurdo; patán; persona torpe; tonto; torpe
oprisping eructo

Verwante woorden van "eructo":


Synoniemen voor "eructo":

  • regüeldo; flatulencia

Wiktionary: eructo


Cross Translation:
FromToVia
eructo boer belch — sound one makes when belching
eructo boer; oprisping burp — a louder belch

eructar:

eructar werkwoord

  1. eructar (regoldar)
    boeren; oprispen; burpen
    • boeren werkwoord (boer, boert, boerde, boerden, geboerd)
    • oprispen werkwoord (risp op, rispt op, rispte op, rispten op, opgerispt)
    • burpen werkwoord

Conjugations for eructar:

presente
  1. eructo
  2. eructas
  3. eructa
  4. eructamos
  5. eructáis
  6. eructan
imperfecto
  1. eructaba
  2. eructabas
  3. eructaba
  4. eructábamos
  5. eructabais
  6. eructaban
indefinido
  1. eructé
  2. eructaste
  3. eructó
  4. eructamos
  5. eructasteis
  6. eructaron
fut. de ind.
  1. eructaré
  2. eructarás
  3. eructará
  4. eructaremos
  5. eructaréis
  6. eructarán
condic.
  1. eructaría
  2. eructarías
  3. eructaría
  4. eructaríamos
  5. eructaríais
  6. eructarían
pres. de subj.
  1. que eructe
  2. que eructes
  3. que eructe
  4. que eructemos
  5. que eructéis
  6. que eructen
imp. de subj.
  1. que eructara
  2. que eructaras
  3. que eructara
  4. que eructáramos
  5. que eructarais
  6. que eructaran
miscelánea
  1. ¡eructa!
  2. ¡eructad!
  3. ¡no eructes!
  4. ¡no eructéis!
  5. eructado
  6. eructando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor eructar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boeren campesinos; eructos; gente del campo
oprispen eructos
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boeren eructar; regoldar manejarse
burpen eructar; regoldar
oprispen eructar; regoldar

Synoniemen voor "eructar":


Wiktionary: eructar


Cross Translation:
FromToVia
eructar boeren; laten; boer belch — expel gas from the stomach through the mouth
eructar boeren burp — to emit a burp
eructar boeren rülpsen — Ausstoßen von Luft aus dem Magen (oder der Speiseröhre) durch den Mund
eructar boeren; oprispen roter — populaire|fr Faire un rot, des rots.