Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
entrar en:
- starten; beginnen; aanvangen; van start gaan; aankomen; arriveren; betreden; binnenkomen; ingaan; binnentreden; binnengaan; binnenstappen; binnenlopen; binnendringen; binnenvallen; invallen; binnentrekken; binnenmarcheren; binnenrijden; inrijden; onverwachts langskomen; binnenstromen; haven binnenvaren; infiltreren; indringen; instromen; inpassen; passen in; doordringen; penetreren; massaal opkomen; toestromen
Spaans
Uitgebreide vertaling voor entrar en (Spaans) in het Nederlands
entrar en:
-
entrar en (empezar; comenzar; iniciar; emprender; arrancar; ponerse en marcha; ponerse en movimiento; despegar; activarse)
-
entrar en (llegar; venir; hacer su entrada; acceder; entrar; aproximarse; acercarse)
-
entrar en (entrar; llegar; meterse; hacer su entrada; pasar a; caer en; acceder)
-
entrar en (intrusarse en; invadir; penetrar en)
binnendringen; binnenvallen; invallen-
binnendringen werkwoord (dring binnen, dringt binnen, drong binnen, drongen binnen, binnengedrongen)
-
-
entrar en (invadir; irrumpir; penetrar en)
binnentrekken; binnenmarcheren-
binnenmarcheren werkwoord (marcheer binnen, marcheert binnen, marcheerde binnen, marcheerden binnen, binnengemarcheerd)
-
entrar en (entrar; subir; rodar por)
-
entrar en (descolgarse; invadir)
-
entrar en (afluir; afluir a; entrada masiva; acudir en masa; entrar a mares)
binnenstromen-
binnenstromen werkwoord (stroom binnen, stroomt binnen, stroomde binnen, stroomden binnen, binnengestroomd)
-
-
entrar en (invadir; irrumpir; descolgarse; penetrar en)
haven binnenvaren-
haven binnenvaren werkwoord
-
-
entrar en (infiltrarse; intrusiar; adentrar; invadir; penetrar en)
binnendringen; infiltreren; indringen-
binnendringen werkwoord (dring binnen, dringt binnen, drong binnen, drongen binnen, binnengedrongen)
-
-
entrar en (inundar; entrada masiva; afluir; afluir a; acudir en masa; entrar a mares)
-
entrar en (encajar en; meter en; caber en; enmoldar; encajar; insertar; probarse; interponer; intercalar; interpolar; poner entre; empujar hacia dentro)
-
entrar en (penetrar; perforar; entrar; acceder; caerse; adentrar; derrumbarse; caer en; filtrarse; perforarse; entrar de paso)
-
entrar en (afluir a; entrada masiva; afluir; acudir en masa; entrar a mares; inundar)
massaal opkomen; toestromen-
massaal opkomen werkwoord (kom massaal op, komt massaal op, kwam massaal op, kwamen massaal op, massaal opgekomen)
-
Conjugations for entrar en:
presente
- entro en
- entras en
- entra en
- entramos en
- entráis en
- entran en
imperfecto
- entraba en
- entrabas en
- entraba en
- entrábamos en
- entrabais en
- entraban en
indefinido
- entré en
- entraste en
- entró en
- entramos en
- entrasteis en
- entraron en
fut. de ind.
- entraré en
- entrarás en
- entrará en
- entraremos en
- entraréis en
- entrarán en
condic.
- entraría en
- entrarías en
- entraría en
- entraríamos en
- entraríais en
- entrarían en
pres. de subj.
- que entre en
- que entres en
- que entre en
- que entremos en
- que entréis en
- que entren en
imp. de subj.
- que entrara en
- que entraras en
- que entrara en
- que entráramos en
- que entrarais en
- que entraran en
miscelánea
- ¡entra! en
- ¡entrad! en
- ¡no entres! en
- ¡no entréis! en
- entrado en
- entrando en
1. yo, 2. tĆŗ, 3. Ć©l/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes