Spaans

Uitgebreide vertaling voor entender (Spaans) in het Nederlands

entender:

entender werkwoord

  1. entender (comprender; darse cuenta de; concebir; captar)
    begrijpen; snappen; inzien; met het verstand vatten
    • begrijpen werkwoord (begrijp, begrijpt, begreep, begrepen, begrepen)
    • snappen werkwoord (snap, snapt, snapte, snapten, gesnapt)
    • inzien werkwoord (zie in, ziet in, zag in, zagen in, ingezien)
  2. entender (tomarse; concebir)
    begrijpen; opvatten
    • begrijpen werkwoord (begrijp, begrijpt, begreep, begrepen, begrepen)
    • opvatten werkwoord (vat op, vatte op, vatten op, opgevat)
  3. entender (comprender; oír)
    verstaan
    • verstaan werkwoord (versta, verstaat, verstond, verstonden, verstaan)
  4. entender (conocer; saber; comprender)
    kennen
    • kennen werkwoord (ken, kent, kende, kenden, gekend)
  5. entender (comprender; calar)
    doorzien hebben; inzien
  6. entender (darse cuenta de; comprender; reconocer; )
    realiseren; onderkennen; beseffen; inzien; doorzien
    • realiseren werkwoord (realiseer, realiseert, realiseerde, realiseerden, gerealiseerd)
    • onderkennen werkwoord (onderken, onderkent, onderkende, onderkenden, onderkend)
    • beseffen werkwoord (besef, beseft, besefte, beseften, beseft)
    • inzien werkwoord (zie in, ziet in, zag in, zagen in, ingezien)
    • doorzien werkwoord (doorzie, doorziet, doorzag, doorzagen, doorzien)
  7. entender (compartir los sentimientos de; sentir; pensar; )
    inleven; voelen; meeleven; invoelen
    • inleven werkwoord (leef in, leeft in, leefde in, leefden in, ingeleefd)
    • voelen werkwoord (voel, voelt, voelde, voelden, gevoeld)
    • meeleven werkwoord (leef mee, leeft mee, leefde mee, leefden mee, meegeleefd)
    • invoelen werkwoord (voel in, voelt in, voelde in, voelden in, ingevoeld)
  8. entender (caer en la cuenta de; comprender; ver el juego)
    doorhebben; doorzien
    • doorhebben werkwoord (heb door, hebt door, heeft door, had door, hadden door, doorgehad)
    • doorzien werkwoord (doorzie, doorziet, doorzag, doorzagen, doorzien)
  9. entender (atrapar; comprender; detener; )
    snappen; betrappen
    • snappen werkwoord (snap, snapt, snapte, snapten, gesnapt)
    • betrappen werkwoord (betrap, betrapt, betrapte, betrapten, betrapt)
  10. entender (interrogar; oír; enterarse; )
    ondervragen; uitvragen; verhoren; overhoren; uithoren
    • ondervragen werkwoord (ondervraag, ondervraagt, ondervroeg, ondervroegen, ondervraagd)
    • uitvragen werkwoord (vraag uit, vraagt uit, vraagde uit, vraagden uit, uitgevraagd)
    • verhoren werkwoord (verhoor, verhoort, verhoorde, verhoorden, verhoord)
    • overhoren werkwoord (overhoor, overhoort, overhoorde, overhoorden, overhoord)
    • uithoren werkwoord (hoor uit, hoort uit, hoorde uit, hoorden uit, uitgehoord)

Conjugations for entender:

presente
  1. entiendo
  2. entiendes
  3. entiende
  4. entendemos
  5. entendéis
  6. entienden
imperfecto
  1. entendía
  2. entendías
  3. entendía
  4. entendíamos
  5. entendíais
  6. entendían
indefinido
  1. entendí
  2. entendiste
  3. entendió
  4. entendimos
  5. entendisteis
  6. entendieron
fut. de ind.
  1. entenderé
  2. entenderás
  3. entenderá
  4. entenderemos
  5. entenderéis
  6. entenderán
condic.
  1. entendería
  2. entenderías
  3. entendería
  4. entenderíamos
  5. entenderíais
  6. entenderían
pres. de subj.
  1. que entienda
  2. que entiendas
  3. que entienda
  4. que entendamos
  5. que entendáis
  6. que entiendan
imp. de subj.
  1. que entendiera
  2. que entendieras
  3. que entendiera
  4. que entendiéramos
  5. que entendierais
  6. que entendieran
miscelánea
  1. ¡entiende!
  2. ¡entended!
  3. ¡no entiendas!
  4. ¡no entendáis!
  5. entendido
  6. entendiendo
1. yo, 2. tĆŗ, 3. Ć©l/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

entender [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el entender (comprender)
    begrijpen; het inzicht

Vertaal Matrix voor entender:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begrijpen comprender; entender coger; comprender
inzicht comprender; entender agudeza; aspecto; cabecera; cabeza; comprensión; concepción; concepto; criterio; discernimiento; encabezamiento; entendimiento; esclarecimiento; idea; inteligencia; interpretaciones; interpretación; juicio; manera de pensar; modo de ver; noción; opiniones; opinión; penetración; pensamiento; perspectiva; perspicacia; posición; punto de vista; razón; sagacidad; toma de posición; versiones; versión; visión; vista
meeleven compartir sentimientos
snappen coger; comprender
voelen palpar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begrijpen captar; comprender; concebir; darse cuenta de; entender; tomarse
beseffen calar; comprender; concebir; darse cuenta de; distinguir; entender; reconocer
betrappen atrapar; cautivar; cazar; coger; coger preso; coger prisionero; comprender; depositar; detener; detengo; encadenar; encarcelar; engastar; entender; fascinar; fijar; inmovilizar; montar; pillar; poner las esposas; prender; recoger; sorprender; tomar; trabar
doorhebben caer en la cuenta de; comprender; entender; ver el juego
doorzien caer en la cuenta de; calar; comprender; concebir; darse cuenta de; distinguir; entender; reconocer; ver el juego
doorzien hebben calar; comprender; entender
inleven compartir los sentimientos de; creer; entender; experimentar; identiicarse con; imaginarse; intuir; opinar; pensar; sentir
invoelen compartir los sentimientos de; creer; entender; experimentar; identiicarse con; imaginarse; intuir; opinar; pensar; sentir
inzien calar; captar; comprender; concebir; darse cuenta de; distinguir; entender; reconocer dar un vistazo a; echar un vistazo; echar una mirada; ojear; pasar los ojos
kennen comprender; conocer; entender; saber
meeleven compartir los sentimientos de; creer; entender; experimentar; identiicarse con; imaginarse; intuir; opinar; pensar; sentir apiadarse; compadecerse; condolerse; dar el pésame; expresar su sentimiento; participar; simpatizar; tomar parte
met het verstand vatten captar; comprender; concebir; darse cuenta de; entender
onderkennen calar; comprender; concebir; darse cuenta de; distinguir; entender; reconocer
ondervragen acceder; acceder a; aprender; atender; atender a; comprender; cumplir con; dar; deber de ser; encuestar; entender; enterarse; escuchar; examinar; interrogar; oír; reconocer; saber; ser de; tomar declaración a
opvatten concebir; entender; tomarse
overhoren acceder; acceder a; aprender; atender; atender a; comprender; cumplir con; dar; deber de ser; encuestar; entender; enterarse; escuchar; examinar; interrogar; oír; reconocer; saber; ser de; tomar declaración a chequear; comprobar; examinar; hacer una prueba escrita; investigar; someter a prueba
realiseren calar; comprender; concebir; darse cuenta de; distinguir; entender; reconocer desarrollar; explotar; hacer realidad; realizar
snappen atrapar; captar; cautivar; cazar; coger; coger preso; coger prisionero; comprender; concebir; darse cuenta de; depositar; detener; detengo; encadenar; encarcelar; engastar; entender; fascinar; fijar; inmovilizar; montar; pillar; poner las esposas; prender; recoger; sorprender; tomar; trabar coger en flagrante
uithoren acceder; acceder a; aprender; atender; atender a; comprender; cumplir con; dar; deber de ser; encuestar; entender; enterarse; escuchar; examinar; interrogar; oír; reconocer; saber; ser de; tomar declaración a achicar
uitvragen acceder; acceder a; aprender; atender; atender a; comprender; cumplir con; dar; deber de ser; encuestar; entender; enterarse; escuchar; examinar; interrogar; oír; reconocer; saber; ser de; tomar declaración a interrogar; seguir preguntando
verhoren acceder; acceder a; aprender; atender; atender a; comprender; cumplir con; dar; deber de ser; encuestar; entender; enterarse; escuchar; examinar; interrogar; oír; reconocer; saber; ser de; tomar declaración a
verstaan comprender; entender; oír
voelen compartir los sentimientos de; creer; entender; experimentar; identiicarse con; imaginarse; intuir; opinar; pensar; sentir advertir; contemplar; darse cuenta de; distinguir; entrever; estar presente; experimentar; manosear; notar; observar; palpar; pasar por; percibir; sentir; tocar; ver
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doorzien claro; evidente; obvio; ostensible

Synoniemen voor "entender":


Wiktionary: entender

entender
verb
  1. opvatten als
  2. gevoel hebben voor, bij intuïtie begrijpen
  3. het reëel bewust worden van iets
  4. begrijpen van een uiting

Cross Translation:
FromToVia
entender snappen; vatten; begrijpen apprehend — to understand; to recognize
entender snappen; verstaan; ontcijferen make sense — decipher, understand
entender waarnemen perceive — to understand
entender begrijpen; verstaan; snappen understand — to be aware of the meaning of
entender geloven understand — to believe, based on information
entender begrijpen; bevroeden begreifen — etwas oder jemanden mit dem Verstand erfassen
entender verstaan comprendre — Saisir le sens

Verwante vertalingen van entender