Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- empleado:
-
Wiktionary:
- empleado → beambte, bediende, kantoorbediende, kracht, werknemer, winkelbediende
- empleado → bediende, medewerker, werknemer, medewerkers, personeel, employé, personeelslid, ambtenaar, beambte
Spaans
Uitgebreide vertaling voor empleado (Spaans) in het Nederlands
empleado:
-
el empleado (miembro del personal; colega; colaborador; colaboradora; asistente; mano de obra; asalariado; ayudante)
de werknemer; de medewerker; het personeelslid; de klerk; de arbeidskracht; de arbeider; de werkkracht -
el empleado (trabajador; asalariado)
-
el empleado (funcionario; empleado público)
-
el empleado (funcionario; empleado público)
-
el empleado
-
el empleado
-
el empleado
-
empleado (gastado)
besteed; uitgegeven; gespendeerd-
besteed bijvoeglijk naamwoord
-
uitgegeven bijvoeglijk naamwoord
-
gespendeerd bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor empleado:
Verwante woorden van "empleado":
Synoniemen voor "empleado":
Wiktionary: empleado
empleado
Cross Translation:
noun
-
beroep|nld functionaris die een lager ambt uitoefent
-
iemand die eten en of drinken brengt in een horecagelegenheid
-
iemand die op kantoor werkt
-
werknemer
-
iemand die voor een ander werkt en daarvoor betaald wordt
-
beroep|nld verkoper of verkoopster in een winkel
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• empleado | → bediende; medewerker; werknemer | ↔ employee — individual who provides labor to a company or another person |
• empleado | → medewerkers; personeel | ↔ staff — employees of a business |
• empleado | → employé; personeelslid; werknemer | ↔ employé — Personne rétribuer pour produire un travail au sein d’une entreprise ou d’une administration. |
• empleado | → ambtenaar; beambte | ↔ fonctionnaire — Celui, celle qui remplir une fonction de l’état. |