Elástico in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

elástico:
- elastiek
- veerkrachtig; rekbaar; elastisch; verend; flexibel; soepel; buigbaar; buigzaam; meegaand; lenig; vouwbaar; plooibaar; inschikkelijk; gewillig; toegeeflijk; gedwee; toegevend; kneedbaar; vormbaar
Wiktionary:
- elástico → elastisch
- elástico → soepel, buigzaam, lenig, buigbaar, smijdig, elastisch, rekbaar, veerkrachtig

Spaans

Uitgebreide vertaling voor elástico (Spaans) in het Nederlands

elástico:

elástico [el ~] zelfstandig naamwoord

el elástico (goma elástica)
het elastiek
- elastiek [het ~] zelfstandig naamwoord

elástico bijvoeglijk naamwoord

elástico (flexible)
veerkrachtig; rekbaar; elastisch
- veerkrachtig bijvoeglijk naamwoord
- rekbaar bijvoeglijk naamwoord
- elastisch bijvoeglijk naamwoord
elástico (flexible)
verend
- verend bijvoeglijk naamwoord
elástico (flexible; dúctil; plegable; versátil; formable)
flexibel; soepel; buigbaar
- flexibel bijvoeglijk naamwoord
- soepel bijvoeglijk naamwoord
- buigbaar bijvoeglijk naamwoord
elástico (flexible; dócil; doblegable; manejable)
buigzaam; flexibel; meegaand; soepel
- buigzaam bijvoeglijk naamwoord
- flexibel bijvoeglijk naamwoord
- meegaand bijvoeglijk naamwoord
- soepel bijvoeglijk naamwoord
elástico (ágil; flexible)
lenig; soepel
- lenig bijvoeglijk naamwoord
- soepel bijvoeglijk naamwoord
elástico (flexible; plegable; manejable; pastoso; moldeable; transigente; formable)
vouwbaar; plooibaar
- vouwbaar bijvoeglijk naamwoord
- plooibaar bijvoeglijk naamwoord
elástico (dócil; indulgente; dúctil; manejable; condescendiente; obsequioso; obediente; flexible; complaciente)
inschikkelijk; soepel; meegaand; gewillig; toegeeflijk; gedwee; toegevend
- inschikkelijk bijvoeglijk naamwoord
- soepel bijvoeglijk naamwoord
- meegaand bijvoeglijk naamwoord
- gewillig bijvoeglijk naamwoord
- toegeeflijk bijvoeglijk naamwoord
- gedwee bijvoeglijk naamwoord
- toegevend bijvoeglijk naamwoord
elástico (moldeable; manejable; versátil; dócil; pastoso; suave; plástico; obediente; plegable; flexible; transigente; formable)
kneedbaar; vormbaar
- kneedbaar bijvoeglijk naamwoord
- vormbaar bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor elástico:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
elastiek	elástico; goma elástica
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
buigbaar	dúctil; elástico; flexible; formable; plegable; versátil
buigzaam	doblegable; dócil; elástico; flexible; manejable	flexible
elastisch	elástico; flexible
flexibel	doblegable; dócil; dúctil; elástico; flexible; formable; manejable; plegable; versátil
gedwee	complaciente; condescendiente; dócil; dúctil; elástico; flexible; indulgente; manejable; obediente; obsequioso	complaciente; dócil; dúctil; indulgente; sometido; subordinado; sujeto a; sumiso
gewillig	complaciente; condescendiente; dócil; dúctil; elástico; flexible; indulgente; manejable; obediente; obsequioso	dispuesto; inclinado
inschikkelijk	complaciente; condescendiente; dócil; dúctil; elástico; flexible; indulgente; manejable; obediente; obsequioso	afable; amable; asiduo; atento; complaciente; dispuesto a ayudar; indulgente; obsequioso; servicial
kneedbaar	dócil; elástico; flexible; formable; manejable; moldeable; obediente; pastoso; plegable; plástico; suave; transigente; versátil
lenig	elástico; flexible; ágil
meegaand	complaciente; condescendiente; doblegable; dócil; dúctil; elástico; flexible; indulgente; manejable; obediente; obsequioso	complaciente; dócil; dúctil; indulgente; sometido; subordinado; sujeto a; sumiso
plooibaar	elástico; flexible; formable; manejable; moldeable; pastoso; plegable; transigente
rekbaar	elástico; flexible
soepel	complaciente; condescendiente; doblegable; dócil; dúctil; elástico; flexible; formable; indulgente; manejable; obediente; obsequioso; plegable; versátil; ágil
toegevend	complaciente; condescendiente; dócil; dúctil; elástico; flexible; indulgente; manejable; obediente; obsequioso
veerkrachtig	elástico; flexible
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
toegeeflijk	complaciente; condescendiente; dócil; dúctil; elástico; flexible; indulgente; manejable; obediente; obsequioso
verend	elástico; flexible
vormbaar	dócil; elástico; flexible; formable; manejable; moldeable; obediente; pastoso; plegable; plástico; suave; transigente; versátil
vouwbaar	elástico; flexible; formable; manejable; moldeable; pastoso; plegable; transigente

Verwante woorden van "elástico":

elástica, elásticas, elásticos

Synoniemen voor "elástico":

jarretera; liga; entorchado; goma
lene; ligero; leve; suave; dulce; agradable; apacible; sosegado; tranquilo; blando; tierno; dúctil; esponjoso; blanduzco; blandengue; flácido; flexible; muelle; fuelle; inconsistente; maduro; maleable; mórbido; mullido; flojo

Wiktionary: elástico

elástico

adjective

rekbaar
- elastisch → elástico

Cross Translation:

From	To	Via
• elástico	→ soepel; buigzaam; lenig; buigbaar; smijdig; elastisch; rekbaar; veerkrachtig	↔ souple — Qui est flexible, qui se plier aisément sans se rompre, sans s’abîmer.

Verwante vertalingen van elástico

Remove Ads

Vertaal elástico van Spaans naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor elástico (Spaans) in het Nederlands

elástico:

elástico [el ~] zelfstandig naamwoord

el elástico (goma elástica)

elástico bijvoeglijk naamwoord

elástico (flexible)

elástico (flexible)

elástico (flexible; dúctil; plegable; versátil; formable)

elástico (flexible; dócil; doblegable; manejable)

elástico (ágil; flexible)

elástico (flexible; plegable; manejable; pastoso; moldeable; transigente; formable)

elástico (dócil; indulgente; dúctil; manejable; condescendiente; obsequioso; obediente; flexible; complaciente)

elástico (moldeable; manejable; versátil; dócil; pastoso; suave; plástico; obediente; plegable; flexible; transigente; formable)

Vertaal Matrix voor elástico:

Verwante woorden van "elástico":

Synoniemen voor "elástico":

Wiktionary: elástico

Verwante vertalingen van elástico