Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ejecutivos:
  2. ejecutivo:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor ejecutivos (Spaans) in het Nederlands

ejecutivos:

ejecutivos [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el ejecutivos (directiva; mandos)
    leidinggevend personeel; de staf; het kader

Vertaal Matrix voor ejecutivos:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kader directiva; ejecutivos; mandos borde; encuadramiento
leidinggevend personeel directiva; ejecutivos; mandos cuadro
staf directiva; ejecutivos; mandos lingote; plantilla

Verwante woorden van "ejecutivos":


ejecutivos vorm van ejecutivo:

ejecutivo bijvoeglijk naamwoord

  1. ejecutivo (cobrable; reclamable; exigible; )
    opeisbaar; inbaar; incasseerbaar; opvorderbaar

Vertaal Matrix voor ejecutivo:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inbaar cobrable; cobradero; ejecutivo; exigible; pagadero; percibible; recaudable; reclamable; reivindicable
incasseerbaar cobrable; cobradero; ejecutivo; exigible; pagadero; percibible; recaudable; reclamable; reivindicable
opeisbaar cobrable; cobradero; ejecutivo; exigible; pagadero; percibible; recaudable; reclamable; reivindicable
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opvorderbaar cobrable; cobradero; ejecutivo; exigible; pagadero; percibible; recaudable; reclamable; reivindicable

Verwante woorden van "ejecutivo":


Synoniemen voor "ejecutivo":


Wiktionary: ejecutivo

ejecutivo
adjective
  1. uitvoerend
noun
  1. een persoon die de leiding heeft over een afdeling binnen een organisatie