Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
duro:
- week; zwak; moeilijk; zwaar; ongemakkelijk; lastig; niet makkelijk; hard; luid; hardop; onbarmhartig; ongenadig; hardvochtig; ruw; hardhandig; onzacht; eigenzinnig; hardhoofdig; eigenwijs; emotieloos; gevoelloos; liefdeloos; ongevoelig; zielloos; harteloos; volhoudend; onbuigzaam; onverzettelijk; taai; stug; stijfkoppig; direct; ongezouten; stijfjes; doordringend; scherp; indringend; schel klinkend; meedogenloos; genadeloos; gewelddadig; agressief
- durar:
-
Wiktionary:
- duro → afschrikwekkend, hard, zwaar, moeilijk, kalkrijk, wreed, grof, taai, ranzig, vervuild, muf, onfris, gestreng, stug, stroef, onzacht, lastig, slim
- durar → blijven, duren
- durar → duren, volhouden, doorgaan, verder gaan met, vervolgen, voortgaan, voortzetten, aanhouden, beklijven, standhouden, voortduren, blijven
Spaans
Uitgebreide vertaling voor duro (Spaans) in het Nederlands
duro:
-
duro (blando; de puta madre; enormemente; terriblemente; flojo; malo; horroroso; áspero; transpirado; triste; terrible; atroz; radical; tremendamente; horrendo; grave; crudo; bárbaro; deplorable; tremendo; horrible; extremo; excesivo; sudoroso; escalofriante; lastimero; mollicio; lamentable; espantoso; enorme)
-
duro (difícil; complicado)
moeilijk; zwaar; ongemakkelijk; lastig; niet makkelijk-
moeilijk bijvoeglijk naamwoord
-
zwaar bijvoeglijk naamwoord
-
ongemakkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
lastig bijvoeglijk naamwoord
-
niet makkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
duro (fuerte; alto; riguroso; en voz alta; muy; mucho; tumultuoso; bullicioso; estrepitoso; inflexible; ruidoso; severo; agitado; velozmente; estruendoso)
-
duro (cruel; despiadado; insensible; brutal; tremendo; sin miramientos; bestial)
onbarmhartig; ongenadig; hard; hardvochtig-
onbarmhartig bijvoeglijk naamwoord
-
ongenadig bijvoeglijk naamwoord
-
hard bijvoeglijk naamwoord
-
hardvochtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
duro (brusco)
hard; ruw; hardhandig; onzacht-
hard bijvoeglijk naamwoord
-
ruw bijvoeglijk naamwoord
-
hardhandig bijvoeglijk naamwoord
-
onzacht bijvoeglijk naamwoord
-
-
duro (obstinado; empeño; adusto; cabezón; persistente; desabrido; pertinaz; tozudo; rebelde; testarudo; hosco; hirsuto; sedicioso; contumaz; intratable; indócil; no dispuesto a)
eigenzinnig; hardhoofdig; eigenwijs-
eigenzinnig bijvoeglijk naamwoord
-
hardhoofdig bijvoeglijk naamwoord
-
eigenwijs bijvoeglijk naamwoord
-
-
duro (despiadado; cruel; inconmovible; insensible; severo; sin corazón)
emotieloos; gevoelloos; liefdeloos; ongevoelig; zielloos; harteloos; hard; hardvochtig-
emotieloos bijvoeglijk naamwoord
-
gevoelloos bijvoeglijk naamwoord
-
liefdeloos bijvoeglijk naamwoord
-
ongevoelig bijvoeglijk naamwoord
-
zielloos bijvoeglijk naamwoord
-
harteloos bijvoeglijk naamwoord
-
hard bijvoeglijk naamwoord
-
hardvochtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
duro (perseverante; resistente; recio)
volhoudend-
volhoudend bijvoeglijk naamwoord
-
-
duro (obstinado; adusto; impenetrable; pedante; hosco; tenaz; cerrado; firme; tieso; tozudo; fijo; testarudo; austero; terco; recio; intransigente; taciturno; empeñado; arisco; tedioso; cabezudo; refractario; hermético; porfiado; pertinaz; hirsuto; empecinado; tesonero; inflexible; contumaz; reacio a)
onbuigzaam; onverzettelijk; taai; stug; stijfkoppig-
onbuigzaam bijvoeglijk naamwoord
-
onverzettelijk bijvoeglijk naamwoord
-
taai bijvoeglijk naamwoord
-
stug bijvoeglijk naamwoord
-
stijfkoppig bijvoeglijk naamwoord
-
-
duro (crudo)
-
duro (rígido; tieso)
-
duro (penetrante; agudo; áspero; intenso; acre; fuerte; agrio; severo; deslumbrante; estridente; chillón; encarnizado; con énfasis; con insistencia)
doordringend; scherp; indringend; schel klinkend-
doordringend bijvoeglijk naamwoord
-
scherp bijvoeglijk naamwoord
-
indringend bijvoeglijk naamwoord
-
schel klinkend bijvoeglijk naamwoord
-
-
duro (sin piedad; desapiadado; inclemente; despiadadamente)
meedogenloos; genadeloos; ongenadig; onbarmhartig-
meedogenloos bijvoeglijk naamwoord
-
genadeloos bijvoeglijk naamwoord
-
ongenadig bijvoeglijk naamwoord
-
onbarmhartig bijvoeglijk naamwoord
-
-
duro (violento; brusco; con mano dura; con dureza; agresivo; brutal; bruto; chillón)
Vertaal Matrix voor duro:
Verwante woorden van "duro":
Synoniemen voor "duro":
Wiktionary: duro
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• duro | → afschrikwekkend | ↔ dour — stern, harsh and forbidding |
• duro | → hard | ↔ hard — resistant to pressure |
• duro | → zwaar; moeilijk | ↔ hard — requiring a lot of effort to do or understand |
• duro | → hard | ↔ hard — severe |
• duro | → kalkrijk; hard | ↔ hard — of water, high in dissolved calcium compounds |
• duro | → zwaar; wreed | ↔ harsh — severe or cruel |
• duro | → grof | ↔ rugged — violent, rude |
• duro | → taai; ranzig; vervuild; muf; onfris | ↔ stale — having lost its freshness |
• duro | → gestreng | ↔ gestreng — veraltend: die Einhaltung der festgelegten Ordnung oder bestimmter Regeln gebietend |
• duro | → stug | ↔ hart — nur mit großem Kraftaufwand verformbar |
• duro | → stug | ↔ hart — nicht von Mitleid, Mitgefühl oder Barmherzigkeit geleitet - derart, dass es an Grausamkeit grenzt. |
• duro | → stroef | ↔ rau — übertragen: ruppig, rüpelhaft, roh |
• duro | → hard; onzacht; stug; moeilijk; lastig; slim; zwaar | ↔ dur — Qui, par suite de sa fermeté, est difficile à pénétrer, à entamer. |
duro vorm van durar:
Conjugations for durar:
presente
- duro
- duras
- dura
- duramos
- duráis
- duran
imperfecto
- duraba
- durabas
- duraba
- durábamos
- durabais
- duraban
indefinido
- duré
- duraste
- duró
- duramos
- durasteis
- duraron
fut. de ind.
- duraré
- durarás
- durará
- duraremos
- duraréis
- durarán
condic.
- duraría
- durarías
- duraría
- duraríamos
- duraríais
- durarían
pres. de subj.
- que dure
- que dures
- que dure
- que duremos
- que duréis
- que duren
imp. de subj.
- que durara
- que duraras
- que durara
- que duráramos
- que durarais
- que duraran
miscelánea
- ¡dura!
- ¡durad!
- ¡no dures!
- ¡no duréis!
- durado
- durando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor durar:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aanhouden | perseverancia; persistencia; tenacidad | |
voortbestaan | supervivencia | |
voortduren | continuación | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aanhouden | continuar; durar; perdurar | aprehender; apresar; aprisionar; arrestar; cautivar; coger preso; coger prisionero; continuar; detener; encarcelar; encerrar; imponer; imponerse; insistir; instar; seguir |
voortbestaan | continuar; durar; perdurar | |
voortduren | continuar; durar; perdurar |
Synoniemen voor "durar":
Wiktionary: durar
durar
Cross Translation:
verb
-
voortduren, doorgaan
-
een bepaalde tijd in beslag nemen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• durar | → duren | ↔ last — endure, continue over time |
• durar | → volhouden | ↔ last — to hold out |
• durar | → duren | ↔ dauern — (intransitiv) über bestimmten Zeitraum erstrecken, für eine bestimmt Zeitspanne anhalten, währen |
• durar | → doorgaan; verder gaan met; vervolgen; voortgaan; voortzetten; aanhouden; beklijven; duren; standhouden; voortduren; blijven | ↔ continuer — poursuivre ce qui commencer. |
• durar | → aanhouden; beklijven; duren; standhouden; voortduren | ↔ durer — continuer d’être, se prolonger. |