Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal dulces

Vertaal dulces van Spaans naar Nederlands

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. dulces:
  2. dulce:
  3. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor dulces (Spaans) in het Nederlands

dulces:

dulces [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el dulces (golosinas)
    de snoep
    • snoep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. el dulces (golosinas; caramelo; chucherías; )
    de snoepjes; het snoepgoed; het lekkers; de zoetigheid
  3. el dulces (pasteles; tarta; repostería)
    de gebak; de taart
    • gebak [de ~] zelfstandig naamwoord
    • taart [de ~] zelfstandig naamwoord
  4. el dulces
    het snoepgoed
  5. el dulces
    het suikerwerk; het suikergoed
  6. el dulces (azúcar cande; caramelo; dulce; )
    de kandij
    • kandij [de ~] zelfstandig naamwoord
  7. el dulces (artículos de confitería; refrigerio; chucherías; )
    het tussendoortje; de versnapering; de zoetigheid; het lekkers

Vertaal Matrix voor dulces:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gebak dulces; pasteles; repostería; tarta
kandij azúcar cande; caramelo; chucherías; confite; confites; dulce; dulces; golosinas; sabrosidad
lekkers artículos de confitería; azúcar cande; caramelo; chucherías; confite; confitería; confites; dulce; dulces; dulzura; golosinas; refrigerio
snoep dulces; golosinas
snoepgoed artículos de confitería; azúcar cande; caramelo; chucherías; confite; confitería; confites; dulces; dulzura; golosinas
snoepjes artículos de confitería; azúcar cande; caramelo; chucherías; confite; confitería; confites; dulces; dulzura; golosinas
suikergoed dulces
suikerwerk dulces
taart dulces; pasteles; repostería; tarta vieja
tussendoortje artículos de confitería; azúcar cande; caramelo; chucherías; dulce; dulces; refrigerio bocado; polvo rápido; tapa; tentempié
versnapering artículos de confitería; azúcar cande; caramelo; chucherías; dulce; dulces; refrigerio bocado; golosina
zoetigheid artículos de confitería; azúcar cande; caramelo; chucherías; confite; confitería; confites; dulce; dulces; dulzura; golosinas; refrigerio

Verwante woorden van "dulces":


dulce:

dulce bijvoeglijk naamwoord

  1. dulce (suave; tierno; leve)
    zacht; zacht aanvoelend
  2. dulce (azucarado)
    zoet; gesuikerd
  3. dulce
    zoet; zoetsmakend
  4. dulce (con gracia; amada; atractivo; hermoso)
    lieftallig
  5. dulce (dulzón)
    zoetsappig
  6. dulce (gracioso; amada; fino; )
    gracieus; sierlijk; elegant
  7. dulce (tierno; suave; lujoso; )
    mals
    • mals bijvoeglijk naamwoord

dulce [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el dulce (azúcar cande; caramelo; dulces; )
    de kandij
    • kandij [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. el dulce (caramelo)
    de ulevel
    • ulevel [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. el dulce (artículos de confitería; refrigerio; chucherías; )
    het tussendoortje; de versnapering; de zoetigheid; het lekkers

Vertaal Matrix voor dulce:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kandij azúcar cande; caramelo; chucherías; confite; confites; dulce; dulces; golosinas; sabrosidad
lekkers artículos de confitería; azúcar cande; caramelo; chucherías; dulce; dulces; refrigerio artículos de confitería; azúcar cande; caramelo; chucherías; confite; confitería; confites; dulces; dulzura; golosinas
tussendoortje artículos de confitería; azúcar cande; caramelo; chucherías; dulce; dulces; refrigerio bocado; polvo rápido; tapa; tentempié
ulevel caramelo; dulce
versnapering artículos de confitería; azúcar cande; caramelo; chucherías; dulce; dulces; refrigerio bocado; golosina
zoetigheid artículos de confitería; azúcar cande; caramelo; chucherías; dulce; dulces; refrigerio artículos de confitería; azúcar cande; caramelo; chucherías; confite; confitería; confites; dulces; dulzura; golosinas
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
elegant agraciado; airoso; amada; ameno; atractivo; con gracia; decorativo; delicadamente; delicado; dulce; elegante; finamente; fino; gracioso; hermoso; querido; sutilmente airoso; aristocrático; con estilo; con gracia; correctamente; correcto; de buen gusto; de mucho estilo; de postín; destacado; distinguido; elegante; gracioso; perfeccionado; pulido; refinado
gesuikerd azucarado; dulce
gracieus agraciado; airoso; amada; ameno; atractivo; con gracia; decorativo; delicadamente; delicado; dulce; elegante; finamente; fino; gracioso; hermoso; querido; sutilmente agraciado; amada; atractivo; gracioso; hermoso
lieftallig amada; atractivo; con gracia; dulce; hermoso
mals abundante; blando; dulce; exuberante; flojo; jugoso; lujoso; suave; suculento; suntuoso; templado; tierno
sierlijk agraciado; airoso; amada; ameno; atractivo; con gracia; decorativo; delicadamente; delicado; dulce; elegante; finamente; fino; gracioso; hermoso; querido; sutilmente agraciado; amada; aristocrático; atractivo; de postín; destacado; distinguido; elegante; gracioso; hermoso; perfeccionado; pulido; refinado
zacht dulce; leve; suave; tierno amplio; blando; clemente; con generosidad; dadivoso; desprendido; espléndido; generoso; indulgente; noble; tolerante
zoet azucarado; dulce amable; bueno; docil; ejemplar; modélico; obediente
zoetsappig dulce; dulzón
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zacht aanvoelend dulce; leve; suave; tierno
zoetsmakend dulce

Verwante woorden van "dulce":


Synoniemen voor "dulce":


Wiktionary: dulce

dulce
noun
  1. voeding|nld lekkernij, gemaakt van suiker, gom, aromaat enz
adjective
  1. niet al te ruw, de dingen ontziend
  2. ter omschrijving van een vaak als aangename ervaren smaak zoals die van suiker
Cross Translation:
FromToVia
• dulce → snoep ↔ candy — piece of candy
• dulce → dessert; toetje; nagerecht ↔ dessert — sweet confection served as the last course of a meal
• dulce → zoet ↔ fresh — without salt
• dulce → zoet ↔ sweet — having a pleasant taste
• dulce → zoet ↔ sweet — having a taste of sugar
• dulce → zoet ↔ sweet — not having a salty taste
• dulce → zoet ↔ sweet — having a pleasant smell
• dulce → lief; vriendelijk; schattig ↔ sweet — having a pleasing disposition
• dulce → snoepgoed; snoep; zoetigheid ↔ Süßigkeit — meist Plural: Lebensmittel, die süß sind und als Naschzeug verwendet werden
• dulce → zoet ↔ süß — Geschmacksrichtung von Zucker oder Honig
• dulce → zacht; bot; stomp; mild; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig; zoel; liefelijk; zoet ↔ doux — Traductions à trier suivant le sens.
• dulce → lekkernij; versnapering; snoep; snoepgoed; zoetigheid; zoet ↔ friandise — confiserie ou pâtisserie de petite taille.
• dulce → bekoorlijk; charmant; innemend; schattig; snoeperig; snoezig; liefelijk; zacht; zoet; aardig; lief; voorkomend; vriendelijk ↔ gentil — agréable, charmant, mignon, aimable. Qui a une certaine grâce, un certain agrément délicat.
• dulce → zoet ↔ sucré — Qui a un goût de sucre.

Verwante vertalingen van dulces







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0512 seconde
Page rendered in 1.0 seconds