Dulce in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

dulce:
- zacht; zacht aanvoelend; zoet; gesuikerd; zoetsmakend; lieftallig; zoetsappig; gracieus; sierlijk; elegant; mals
- kandij; ulevel; tussendoortje; versnapering; zoetigheid; lekkers
Wiktionary:
- dulce → snoepgoed
- dulce → zachtzinnig, zoet
- dulce → snoep, dessert, toetje, nagerecht, zoet, lief, vriendelijk, schattig, snoepgoed, zoetigheid, zacht, bot, stomp, mild, zachtaardig, zachtmoedig, zachtzinnig, zoel, liefelijk, lekkernij, versnapering, bekoorlijk, charmant, innemend, snoeperig, snoezig, aardig, voorkomend

Spaans

Uitgebreide vertaling voor dulce (Spaans) in het Nederlands

dulce:

dulce bijvoeglijk naamwoord

dulce (suave; tierno; leve)
zacht; zacht aanvoelend
- zacht bijvoeglijk naamwoord
- zacht aanvoelend bijvoeglijk naamwoord
dulce (azucarado)
zoet; gesuikerd
- zoet bijvoeglijk naamwoord
- gesuikerd bijvoeglijk naamwoord
dulce
zoet; zoetsmakend
- zoet bijvoeglijk naamwoord
- zoetsmakend bijvoeglijk naamwoord
dulce (con gracia; amada; atractivo; hermoso)
lieftallig
- lieftallig bijvoeglijk naamwoord
dulce (dulzón)
zoetsappig
- zoetsappig bijvoeglijk naamwoord
dulce (gracioso; amada; fino; atractivo; elegante; sutilmente; querido; delicado; ameno; agraciado; hermoso; airoso; finamente; delicadamente; decorativo; con gracia)
gracieus; sierlijk; elegant
- gracieus bijvoeglijk naamwoord
- sierlijk bijvoeglijk naamwoord
- elegant bijvoeglijk naamwoord
dulce (tierno; suave; lujoso; suculento; jugoso; blando; abundante; templado; flojo; exuberante; suntuoso)
mals
- mals bijvoeglijk naamwoord

dulce [el ~] zelfstandig naamwoord

el dulce (azúcar cande; caramelo; dulces; golosinas; chucherías; confite; sabrosidad; confites)
de kandij
- kandij [de ~] zelfstandig naamwoord
el dulce (caramelo)
de ulevel
- ulevel [de ~] zelfstandig naamwoord
el dulce (artículos de confitería; refrigerio; chucherías; dulces; caramelo; azúcar cande)
het tussendoortje; de versnapering; de zoetigheid; het lekkers
- tussendoortje [het ~] zelfstandig naamwoord
- versnapering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- zoetigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- lekkers [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dulce:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kandij	azúcar cande; caramelo; chucherías; confite; confites; dulce; dulces; golosinas; sabrosidad
lekkers	artículos de confitería; azúcar cande; caramelo; chucherías; dulce; dulces; refrigerio	artículos de confitería; azúcar cande; caramelo; chucherías; confite; confitería; confites; dulces; dulzura; golosinas
tussendoortje	artículos de confitería; azúcar cande; caramelo; chucherías; dulce; dulces; refrigerio	bocado; polvo rápido; tapa; tentempié
ulevel	caramelo; dulce
versnapering	artículos de confitería; azúcar cande; caramelo; chucherías; dulce; dulces; refrigerio	bocado; golosina
zoetigheid	artículos de confitería; azúcar cande; caramelo; chucherías; dulce; dulces; refrigerio	artículos de confitería; azúcar cande; caramelo; chucherías; confite; confitería; confites; dulces; dulzura; golosinas
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
elegant	agraciado; airoso; amada; ameno; atractivo; con gracia; decorativo; delicadamente; delicado; dulce; elegante; finamente; fino; gracioso; hermoso; querido; sutilmente	airoso; aristocrático; con estilo; con gracia; correctamente; correcto; de buen gusto; de mucho estilo; de postín; destacado; distinguido; elegante; gracioso; perfeccionado; pulido; refinado
gesuikerd	azucarado; dulce
gracieus	agraciado; airoso; amada; ameno; atractivo; con gracia; decorativo; delicadamente; delicado; dulce; elegante; finamente; fino; gracioso; hermoso; querido; sutilmente	agraciado; amada; atractivo; gracioso; hermoso
lieftallig	amada; atractivo; con gracia; dulce; hermoso
mals	abundante; blando; dulce; exuberante; flojo; jugoso; lujoso; suave; suculento; suntuoso; templado; tierno
sierlijk	agraciado; airoso; amada; ameno; atractivo; con gracia; decorativo; delicadamente; delicado; dulce; elegante; finamente; fino; gracioso; hermoso; querido; sutilmente	agraciado; amada; aristocrático; atractivo; de postín; destacado; distinguido; elegante; gracioso; hermoso; perfeccionado; pulido; refinado
zacht	dulce; leve; suave; tierno	amplio; blando; clemente; con generosidad; dadivoso; desprendido; espléndido; generoso; indulgente; noble; tolerante
zoet	azucarado; dulce	amable; bueno; docil; ejemplar; modélico; obediente
zoetsappig	dulce; dulzón
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
zacht aanvoelend	dulce; leve; suave; tierno
zoetsmakend	dulce

Verwante woorden van "dulce":

dulces

Synoniemen voor "dulce":

afectivo; emotivo; afectuoso; cariñoso; amable; tierno; amoroso; sensible; impresionable; emocionable
blando; dócil; apocado; tímido; asustadizo; cobarde; benigno; agradable; apacible; sereno; suave; templado; tranquilo
bombón; chocolatín; chocolatina; confite
golosina; caramelo; pastel; chuchería; gollería
lene; ligero; leve; sosegado; dúctil; elástico; esponjoso; blanduzco; blandengue; flácido; flexible; muelle; fuelle; inconsistente; maduro; maleable; mórbido; mullido; flojo

Wiktionary: dulce

dulce

noun

voeding|nld lekkernij, gemaakt van suiker, gom, aromaat enz
- snoepgoed → dulce; golosinas

adjective

niet al te ruw, de dingen ontziend
- zachtzinnig → bondadoso; dulce; tierno; manso
ter omschrijving van een vaak als aangename ervaren smaak zoals die van suiker
- zoet → dulce

Cross Translation:

From	To	Via
• dulce	→ snoep	↔ candy — piece of candy
• dulce	→ dessert; toetje; nagerecht	↔ dessert — sweet confection served as the last course of a meal
• dulce	→ zoet	↔ fresh — without salt
• dulce	→ zoet	↔ sweet — having a pleasant taste
• dulce	→ zoet	↔ sweet — having a taste of sugar
• dulce	→ zoet	↔ sweet — not having a salty taste
• dulce	→ zoet	↔ sweet — having a pleasant smell
• dulce	→ lief; vriendelijk; schattig	↔ sweet — having a pleasing disposition
• dulce	→ snoepgoed; snoep; zoetigheid	↔ Süßigkeit — meist Plural: Lebensmittel, die süß sind und als Naschzeug verwendet werden
• dulce	→ zoet	↔ süß — Geschmacksrichtung von Zucker oder Honig
• dulce	→ zacht; bot; stomp; mild; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig; zoel; liefelijk; zoet	↔ doux — Traductions à trier suivant le sens.
• dulce	→ lekkernij; versnapering; snoep; snoepgoed; zoetigheid; zoet	↔ friandise — confiserie ou pâtisserie de petite taille.
• dulce	→ bekoorlijk; charmant; innemend; schattig; snoeperig; snoezig; liefelijk; zacht; zoet; aardig; lief; voorkomend; vriendelijk	↔ gentil — agréable, charmant, mignon, aimable. Qui a une certaine grâce, un certain agrément délicat.
• dulce	→ zoet	↔ sucré — Qui a un goût de sucre.

Verwante vertalingen van dulce

Remove Ads

Vertaal dulce van Spaans naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dulce (Spaans) in het Nederlands

dulce:

dulce bijvoeglijk naamwoord

dulce (suave; tierno; leve)

dulce (azucarado)

dulce

dulce (con gracia; amada; atractivo; hermoso)

dulce (dulzón)

dulce (gracioso; amada; fino; atractivo; elegante; sutilmente; querido; delicado; ameno; agraciado; hermoso; airoso; finamente; delicadamente; decorativo; con gracia)

dulce (tierno; suave; lujoso; suculento; jugoso; blando; abundante; templado; flojo; exuberante; suntuoso)

dulce [el ~] zelfstandig naamwoord

el dulce (azúcar cande; caramelo; dulces; golosinas; chucherías; confite; sabrosidad; confites)

el dulce (caramelo)

el dulce (artículos de confitería; refrigerio; chucherías; dulces; caramelo; azúcar cande)

Vertaal Matrix voor dulce:

Verwante woorden van "dulce":

Synoniemen voor "dulce":

Wiktionary: dulce

Verwante vertalingen van dulce