Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. doctores:
  2. doctorarse:
  3. doctor:
  4. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor doctores (Spaans) in het Nederlands

doctores:

doctores [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el doctores (médicos)
    de doctoren; de dokters
    • doctoren [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • dokters [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor doctores:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doctoren doctores; médicos
dokters doctores; médicos

Verwante woorden van "doctores":


doctores vorm van doctorarse:

doctorarse werkwoord

  1. doctorarse (graduarse; acabar los estudios)
    afstuderen
    • afstuderen werkwoord (studeer af, studeert af, studeerde af, studeerden af, afgestudeerd)

Conjugations for doctorarse:

presente
  1. me doctoro
  2. te doctoras
  3. se doctora
  4. nos doctoramos
  5. os doctoráis
  6. se doctoran
imperfecto
  1. me doctoraba
  2. te doctorabas
  3. se doctoraba
  4. nos doctorábamos
  5. os doctorabais
  6. se doctoraban
indefinido
  1. me doctoré
  2. te doctoraste
  3. se doctoró
  4. nos doctoramos
  5. os doctorasteis
  6. se doctoraron
fut. de ind.
  1. me doctoraré
  2. te doctorarás
  3. se doctorará
  4. nos doctoraremos
  5. os doctoraréis
  6. se doctorarán
condic.
  1. me doctoraría
  2. te doctorarías
  3. se doctoraría
  4. nos doctoraríamos
  5. os doctoraríais
  6. se doctorarían
pres. de subj.
  1. que me doctore
  2. que te doctores
  3. que se doctore
  4. que nos doctoremos
  5. que os doctoréis
  6. que se doctoren
imp. de subj.
  1. que me doctorara
  2. que te doctoraras
  3. que se doctorara
  4. que nos doctoráramos
  5. que os doctorarais
  6. que se doctoraran
miscelánea
  1. ¡doctorate!
  2. ¡doctoraos!
  3. ¡no te doctores!
  4. ¡no os doctoréis!
  5. doctorado
  6. doctorándose
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor doctorarse:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstuderen acabar los estudios; doctorarse; graduarse

Synoniemen voor "doctorarse":


doctor:

doctor [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el doctor (médico; médica)
    de arts; de dokter; de medicus; de geneesheer
    • arts [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • dokter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • medicus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • geneesheer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. el doctor
    Dr; de doctor
    • Dr [znw.] zelfstandig naamwoord
    • doctor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. el doctor
    de gepromoveerde

Vertaal Matrix voor doctor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Dr doctor
arts doctor; médica; médico
doctor doctor
dokter doctor; médica; médico médico
geneesheer doctor; médica; médico
gepromoveerde doctor
medicus doctor; médica; médico

Verwante woorden van "doctor":


Synoniemen voor "doctor":


Wiktionary: doctor

doctor
noun
  1. religie|nld eretitel (doctor ecclesiae) in de rooms-katholieke kerk die verleend wordt aan schrijvers die uitmunten door hun heiligheid in levenswijze, hun getrouwheid aan de kerkelijke leer en hun grote geleerdheid

Cross Translation:
FromToVia
doctor doctor doctor — person who has attained a doctorate
doctor arts; dokter; geneesheer; medicus Arzt — Heilkundiger, der ein Medizinstudium abgeschlossen hat und nach Erlangung der medizinischen Approbation körperliche und seelische Krankheiten behandelt
doctor arts; dokter; geneesheer; medicus; doctor docteur — À trier
doctor arts; dokter; geneesheer; medicus médecin — Personne soignant les maladies