Docilidad in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

docilidad:
- gewilligheid; tamheid; makheid; bescheidenheid; nederigheid; onderdanigheid; onderworpenheid; hanteerbaarheid; handelbaarheid

Spaans

Uitgebreide vertaling voor docilidad (Spaans) in het Nederlands

la docilidad (buena voluntad; obediencia)
de gewilligheid
- gewilligheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la docilidad (mansedumbre)
de tamheid; de makheid
- tamheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- makheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la docilidad (modestia; sumisión; servilismo)
de bescheidenheid; de nederigheid; de onderdanigheid; de onderworpenheid
- bescheidenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- nederigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- onderdanigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- onderworpenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la docilidad (manejabilidad; flexibilidad; ductibilidad)
de hanteerbaarheid; handelbaarheid
- hanteerbaarheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- handelbaarheid [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bescheidenheid	docilidad; modestia; servilismo; sumisión	descreción; discreción; humildad; modestia; modicidad; sencillez; sobriedad
gewilligheid	buena voluntad; docilidad; obediencia
handelbaarheid	docilidad; ductibilidad; flexibilidad; manejabilidad
hanteerbaarheid	docilidad; ductibilidad; flexibilidad; manejabilidad	facilidad de manejo; facilidad de uso
makheid	docilidad; mansedumbre
nederigheid	docilidad; modestia; servilismo; sumisión
onderdanigheid	docilidad; modestia; servilismo; sumisión
onderworpenheid	docilidad; modestia; servilismo; sumisión
tamheid	docilidad; mansedumbre