Overzicht


Spaans

Uitgebreide vertaling voor dita (Spaans) in het Nederlands

dita:

dita [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la dita (fianza; garantía; caución; prenda)
    de garantie; de waarborg; de cautie; het onderpand; de waarborgsom; de borg; waarborging; het pand
    • garantie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • waarborg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • cautie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • onderpand [het ~] zelfstandig naamwoord
    • waarborgsom [de ~] zelfstandig naamwoord
    • borg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • waarborging [znw.] zelfstandig naamwoord
    • pand [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dita:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
borg caución; dita; fianza; garantía; prenda
cautie caución; dita; fianza; garantía; prenda
garantie caución; dita; fianza; garantía; prenda certificado de garantía; garante; garantía; prenda
onderpand caución; dita; fianza; garantía; prenda fianza; garantía
pand caución; dita; fianza; garantía; prenda apartamento; casa; complexión; construcción; cultivo; edificación; edificio; estatura; estructura; faldón; finca; habitación; inmueble; lote; parcela; prenda; solar; talla; terreno de construcción; terreno edificable
waarborg caución; dita; fianza; garantía; prenda estigma; imprenta; sello de garantía
waarborging caución; dita; fianza; garantía; prenda
waarborgsom caución; dita; fianza; garantía; prenda fianza; garantía

Verwante woorden van "dita":

  • ditas

Synoniemen voor "dita":