Disparos in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

disparos:
- schieten; vuren
disparo:
- geweerschot; schot van een geweer; afscheiding; beschot; tussenmuur; schot; tussenschot; beschieting; hekwerk; hek; tussenmuurtje
Wiktionary:
- disparo → vuur

Spaans

Uitgebreide vertaling voor disparos (Spaans) in het Nederlands

disparos:

disparos [el ~] zelfstandig naamwoord

el disparos (incendios; fuegos; disparar)
schieten; het vuren
- schieten [znw.] zelfstandig naamwoord
- vuren [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor disparos:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
schieten	disparar; disparos; fuegos; incendios
vuren	disparar; disparos; fuegos; incendios
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
schieten		cazar; descargar; disparar; hacer fuego; herir; lanzar; tirar
vuren		cazar; descargar; disparar; hacer fuego; herir; lanzar; tirar

Verwante woorden van "disparos":

disparo

disparo:

disparo [el ~] zelfstandig naamwoord

el disparo (tiro de fusil)
het geweerschot; schot van een geweer
- geweerschot [het ~] zelfstandig naamwoord
- schot van een geweer [znw.] zelfstandig naamwoord
el disparo (separación; pared; raya; cosecha; chute; enmaderamiento; cara; pequeño tabique; revestimiento de madera)
de afscheiding; het beschot; de tussenmuur; de schot; het tussenschot
- afscheiding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- beschot [het ~] zelfstandig naamwoord
- tussenmuur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- schot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- tussenschot [het ~] zelfstandig naamwoord
el disparo (bombardeo; ametrallamiento)
de beschieting
- beschieting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
el disparo (valla; cosecha; barandilla; tabique; raya; reja; alambrada; pared divisoria; mampara; empalizada; chute; enmaderamiento; pequeño tabique; pared medianera)
de afscheiding; het hekwerk; het hek
- afscheiding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- hekwerk [het ~] zelfstandig naamwoord
- hek [het ~] zelfstandig naamwoord
el disparo (pared divisoria; pared; raya; cosecha; tiro; división; divorcio; separación; tabique; mampara; tapia; chute; germinación; enmaderamiento; revestimiento de madera; pared medianera)
het tussenmuurtje
- tussenmuurtje [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor disparo:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afscheiding	alambrada; barandilla; cara; chute; cosecha; disparo; empalizada; enmaderamiento; mampara; pared; pared divisoria; pared medianera; pequeño tabique; raya; reja; revestimiento de madera; separación; tabique; valla	aisladura; aislamiento; cisma; guerra religiosa; lucha religiosa; secreción; separación
beschieting	ametrallamiento; bombardeo; disparo
beschot	cara; chute; cosecha; disparo; enmaderamiento; pared; pequeño tabique; raya; revestimiento de madera; separación	adorno de madera; enmaderamiento; revestimiento de madera
geweerschot	disparo; tiro de fusil
hek	alambrada; barandilla; chute; cosecha; disparo; empalizada; enmaderamiento; mampara; pared divisoria; pared medianera; pequeño tabique; raya; reja; tabique; valla
hekwerk	alambrada; barandilla; chute; cosecha; disparo; empalizada; enmaderamiento; mampara; pared divisoria; pared medianera; pequeño tabique; raya; reja; tabique; valla	alambrada; cerca; definición; enrejado; pasamanos; reja; rejería; tapia; trama; tramado; valla enrejada; verja
schot	cara; chute; cosecha; disparo; enmaderamiento; pared; pequeño tabique; raya; revestimiento de madera; separación
schot van een geweer	disparo; tiro de fusil
tussenmuur	cara; chute; cosecha; disparo; enmaderamiento; pared; pequeño tabique; raya; revestimiento de madera; separación	barrera; pared divisoria; pared medianera; tabique
tussenmuurtje	chute; cosecha; disparo; división; divorcio; enmaderamiento; germinación; mampara; pared; pared divisoria; pared medianera; raya; revestimiento de madera; separación; tabique; tapia; tiro
tussenschot	cara; chute; cosecha; disparo; enmaderamiento; pared; pequeño tabique; raya; revestimiento de madera; separación

Verwante woorden van "disparo":

disparos

Synoniemen voor "disparo":

balazo; tiro; descarga; estallido; fogonazo; estampido; sacudida; depósito
escopetazo

Wiktionary: disparo

Cross Translation:

From	To	Via
• disparo	→ vuur	↔ fire — in-flight bullets

Verwante vertalingen van disparos

Remove Ads

Vertaal disparos van Spaans naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor disparos (Spaans) in het Nederlands

disparos:

disparos [el ~] zelfstandig naamwoord

el disparos (incendios; fuegos; disparar)

Vertaal Matrix voor disparos:

Verwante woorden van "disparos":

disparo:

disparo [el ~] zelfstandig naamwoord

el disparo (tiro de fusil)

el disparo (separación; pared; raya; cosecha; chute; enmaderamiento; cara; pequeño tabique; revestimiento de madera)

el disparo (bombardeo; ametrallamiento)

el disparo (valla; cosecha; barandilla; tabique; raya; reja; alambrada; pared divisoria; mampara; empalizada; chute; enmaderamiento; pequeño tabique; pared medianera)

el disparo (pared divisoria; pared; raya; cosecha; tiro; división; divorcio; separación; tabique; mampara; tapia; chute; germinación; enmaderamiento; revestimiento de madera; pared medianera)

Vertaal Matrix voor disparo:

Verwante woorden van "disparo":

Synoniemen voor "disparo":

Wiktionary: disparo

Verwante vertalingen van disparos