Dilatación in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

dilatación:
- aangroei; uitdijen; uitdijing; aanwas; ontsluiting; ontsluiten; openlegging; uitzetten; vergroting; het groter worden; wijd worden; uitwijzing
Wiktionary:
- dilatación → dilatatie

Spaans

Uitgebreide vertaling voor dilatación (Spaans) in het Nederlands

la dilatación (hinchazón)
de aangroei; uitdijen; de uitdijing; de aanwas
- aangroei [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- uitdijen [znw.] zelfstandig naamwoord
- uitdijing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- aanwas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
la dilatación (apertura)
de ontsluiting; ontsluiten; de openlegging
- ontsluiting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ontsluiten [znw.] zelfstandig naamwoord
- openlegging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la dilatación (ampliación; agrandamiento)
het uitzetten; de vergroting; het groter worden; wijd worden
- uitzetten [het ~] zelfstandig naamwoord
- vergroting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- het groter worden [znw.] zelfstandig naamwoord
- wijd worden [znw.] zelfstandig naamwoord
la dilatación (expulsión; exilio; expansión; destierro; desahucio; desalojamiento)
de uitwijzing
- uitwijzing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aangroei	dilatación; hinchazón	aumento; crecida; crecimiento; expansión; incremento; subida
aanwas	dilatación; hinchazón	aumento; crecida; crecimiento; expansión; incremento; subida
het groter worden	agrandamiento; ampliación; dilatación
ontsluiten	apertura; dilatación
ontsluiting	apertura; dilatación
openlegging	apertura; dilatación
uitdijen	dilatación; hinchazón
uitdijing	dilatación; hinchazón
uitwijzing	desahucio; desalojamiento; destierro; dilatación; exilio; expansión; expulsión	expulsión
uitzetten	agrandamiento; ampliación; dilatación	deportación
vergroting	agrandamiento; ampliación; dilatación	agrandamiento; ampliación; aumento; engrandecimiento; ensanche; expansión
wijd worden	agrandamiento; ampliación; dilatación
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ontsluiten		abrir; abrirse; desatornillar; desencerrar; desenroscar; destapar; destornillar; hacer accesible; quitar el cierre
uitdijen		agrandar; ampliar; aumentar; añadir a; construir; crecer; dilatarse; extender; hacer ampliaciones; hincharse
uitzetten		ahuyentar; delimitar; demarcar; deportar; desconectar; desenchufar; desterrar; echar; echar afuera; elaborar; exiliar; expeler; expulsar; planificar una ruta ó un proyecto