Desprecios in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

desprecios:
- laatdunkendheden
desprecio:
- minachting; geringschatting; verachting; schamperheid; versmading; kleinering; denigrering; verachtelijkheid; laatdunkendheid; hovaardigheid
Wiktionary:
- desprecio → minachting
- desprecio → minachting, verachting, ongenoegen

Spaans

Uitgebreide vertaling voor desprecios (Spaans) in het Nederlands

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
laatdunkendheden	desprecios

el desprecio (desdén; menosprecio; desprecio de; desdén por; menosprecio de; subvaloración)
de minachting; de geringschatting; de verachting
- minachting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- geringschatting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verachting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
el desprecio (desdaño; escarnio; sarcasmo)
de schamperheid
- schamperheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
el desprecio (escarnio; mofa; sarcasmo; befa; escarnecimiento)
de versmading
- versmading [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
el desprecio (denigración; menosprecio)
de kleinering; denigrering
- kleinering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- denigrering [znw.] zelfstandig naamwoord
el desprecio
de verachtelijkheid
- verachtelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
el desprecio (desdén)
de laatdunkendheid; de hovaardigheid
- laatdunkendheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- hovaardigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
denigrering	denigración; desprecio; menosprecio
geringschatting	desdén; desdén por; desprecio; desprecio de; menosprecio; menosprecio de; subvaloración
hovaardigheid	desdén; desprecio	altanería; altivez; arrogancia; orgullo; pijería; presunción; soberbia
kleinering	denigración; desprecio; menosprecio
laatdunkendheid	desdén; desprecio	descaro; desfachatez; desvergüenza; frescura; grosería; impertinencia; indecencia
minachting	desdén; desdén por; desprecio; desprecio de; menosprecio; menosprecio de; subvaloración
schamperheid	desdaño; desprecio; escarnio; sarcasmo
verachtelijkheid	desprecio
verachting	desdén; desdén por; desprecio; desprecio de; menosprecio; menosprecio de; subvaloración
versmading	befa; desprecio; escarnecimiento; escarnio; mofa; sarcasmo

desprecio

noun

het minderwaardig vinden, het geen gunstige mening hebben over
- minachting → desprecio; menosprecio

Cross Translation:

From	To	Via
• desprecio	→ minachting; verachting	↔ contempt — uncountable: a feeling or attitude
• desprecio	→ verachting; ongenoegen	↔ disdain — feeling of contempt or scorn
• desprecio	→ minachting; verachting	↔ scorn — contempt, disdain