Spaans

Uitgebreide vertaling voor desprecio (Spaans) in het Nederlands

desprecio:

desprecio [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el desprecio (desdén; menosprecio; desprecio de; )
    de minachting; de geringschatting; de verachting
  2. el desprecio (desdaño; escarnio; sarcasmo)
    de schamperheid
  3. el desprecio (escarnio; mofa; sarcasmo; befa; escarnecimiento)
    de versmading
  4. el desprecio (denigración; menosprecio)
    de kleinering; denigrering
  5. el desprecio
    de verachtelijkheid
  6. el desprecio (desdén)
    de laatdunkendheid; de hovaardigheid

Vertaal Matrix voor desprecio:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
denigrering denigración; desprecio; menosprecio
geringschatting desdén; desdén por; desprecio; desprecio de; menosprecio; menosprecio de; subvaloración
hovaardigheid desdén; desprecio altanería; altivez; arrogancia; orgullo; pijería; presunción; soberbia
kleinering denigración; desprecio; menosprecio
laatdunkendheid desdén; desprecio descaro; desfachatez; desvergüenza; frescura; grosería; impertinencia; indecencia
minachting desdén; desdén por; desprecio; desprecio de; menosprecio; menosprecio de; subvaloración
schamperheid desdaño; desprecio; escarnio; sarcasmo
verachtelijkheid desprecio
verachting desdén; desdén por; desprecio; desprecio de; menosprecio; menosprecio de; subvaloración
versmading befa; desprecio; escarnecimiento; escarnio; mofa; sarcasmo

Verwante woorden van "desprecio":


Synoniemen voor "desprecio":


Wiktionary: desprecio

desprecio
noun
  1. het minderwaardig vinden, het geen gunstige mening hebben over

Cross Translation:
FromToVia
desprecio minachting; verachting contempt — uncountable: a feeling or attitude
desprecio verachting; ongenoegen disdain — feeling of contempt or scorn
desprecio minachting; verachting scorn — contempt, disdain

desprecio vorm van despreciar:

despreciar werkwoord

  1. despreciar (negar; ignorar; desdeñar; denigrar)
    negeren; links laten liggen
    • negeren werkwoord (negeer, negeert, negeerde, negeerden, genegeerd)
    • links laten liggen werkwoord (laat links liggen, liet links liggen, lieten links liggen, links laten liggen)
  2. despreciar (desestimar; denigrar; fastidiar; )
    minachten; verachten; neerkijken op; geringschatten
    • minachten werkwoord (minacht, minachtte, minachtten, geminacht)
    • verachten werkwoord (veracht, verachtte, verachtten, veracht)
    • neerkijken op werkwoord (kijk neer op, kijkt neer op, keek neer op, keken neer op, neergekeken op)
    • geringschatten werkwoord (geringschat, geringschatte, geringschatten, geringgeschat)
  3. despreciar (desdeñar; menospreciar)
    versmaden; laten passeren

Conjugations for despreciar:

presente
  1. desprecio
  2. desprecias
  3. desprecia
  4. despreciamos
  5. despreciáis
  6. desprecian
imperfecto
  1. despreciaba
  2. despreciabas
  3. despreciaba
  4. despreciábamos
  5. despreciabais
  6. despreciaban
indefinido
  1. desprecié
  2. despreciaste
  3. despreció
  4. despreciamos
  5. despreciasteis
  6. despreciaron
fut. de ind.
  1. despreciaré
  2. despreciarás
  3. despreciará
  4. despreciaremos
  5. despreciaréis
  6. despreciarán
condic.
  1. despreciaría
  2. despreciarías
  3. despreciaría
  4. despreciaríamos
  5. despreciaríais
  6. despreciarían
pres. de subj.
  1. que desprecie
  2. que desprecies
  3. que desprecie
  4. que despreciemos
  5. que despreciéis
  6. que desprecien
imp. de subj.
  1. que despreciara
  2. que despreciaras
  3. que despreciara
  4. que despreciáramos
  5. que despreciarais
  6. que despreciaran
miscelánea
  1. ¡desprecia!
  2. ¡despreciad!
  3. ¡no desprecies!
  4. ¡no despreciéis!
  5. despreciado
  6. despreciando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor despreciar:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geringschatten achicar; denigrar; desdeñar; desestimar; despreciar; empequeñecer; fastidiar; jorobar; menospreciar; subestimar; tratar con menosprecio
laten passeren desdeñar; despreciar; menospreciar
links laten liggen denigrar; desdeñar; despreciar; ignorar; negar
minachten achicar; denigrar; desdeñar; desestimar; despreciar; empequeñecer; fastidiar; jorobar; menospreciar; subestimar; tratar con menosprecio
neerkijken op achicar; denigrar; desdeñar; desestimar; despreciar; empequeñecer; fastidiar; jorobar; menospreciar; subestimar; tratar con menosprecio
negeren denigrar; desdeñar; despreciar; ignorar; negar ignorar; reemplazar
verachten achicar; denigrar; desdeñar; desestimar; despreciar; empequeñecer; fastidiar; jorobar; menospreciar; subestimar; tratar con menosprecio
versmaden desdeñar; despreciar; menospreciar

Synoniemen voor "despreciar":


Wiktionary: despreciar

despreciar
verb
  1. in hoge mate minachten

Cross Translation:
FromToVia
despreciar minachten; versmaden disdain — to regard someone with strong contempt
despreciar minachten; verachten scorn — to feel contempt or disdain for something or somebody
despreciar achteloos voorbijgaan aan; geen aandacht schenken aan; achterstellen; verwaarlozen; verzaken; een hekel hebben aan; minachten; versmaden; inbreuk maken op; verachten dédaignerconsidérer avec dédain.
despreciar verafschuwen; verfoeien; een afschuw hebben van; een weerzin hebben tegen; een hekel hebben aan; minachten; versmaden détester — (vieilli) maudire.
despreciar minachten; verachten mépriser — Traductions à trier suivant le sens

Verwante vertalingen van desprecio