Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal desperdicio

Vertaal desperdicio van Spaans naar Nederlands

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. desperdicio:
  2. desperdiciar:
  3. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor desperdicio (Spaans) in het Nederlands

desperdicio:

desperdicio [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el desperdicio (sedimento; resto; sobra; )
    het residu; het sediment; de depot; afzetsel; het bezinksel; de droesem; het zetsel; het grondsop
    • residu [het ~] zelfstandig naamwoord
    • sediment [het ~] zelfstandig naamwoord
    • depot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • afzetsel [znw.] zelfstandig naamwoord
    • bezinksel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • droesem [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zetsel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • grondsop [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor desperdicio:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afzetsel borra; depósito; desperdicio; despojo; excedente; huella; poso; rastro; remanente; residuo; resto; sedimento; sobra; surplús; últimos restos
bezinksel borra; depósito; desperdicio; despojo; excedente; huella; poso; rastro; remanente; residuo; resto; sedimento; sobra; surplús; últimos restos asiento; poso
depot borra; depósito; desperdicio; despojo; excedente; huella; poso; rastro; remanente; residuo; resto; sedimento; sobra; surplús; últimos restos guardamuebles
droesem borra; depósito; desperdicio; despojo; excedente; huella; poso; rastro; remanente; residuo; resto; sedimento; sobra; surplús; últimos restos asiento; borroso; poso; sedimentos
grondsop borra; depósito; desperdicio; despojo; excedente; huella; poso; rastro; remanente; residuo; resto; sedimento; sobra; surplús; últimos restos asiento; poso
residu borra; depósito; desperdicio; despojo; excedente; huella; poso; rastro; remanente; residuo; resto; sedimento; sobra; surplús; últimos restos residuo
sediment borra; depósito; desperdicio; despojo; excedente; huella; poso; rastro; remanente; residuo; resto; sedimento; sobra; surplús; últimos restos
zetsel borra; depósito; desperdicio; despojo; excedente; huella; poso; rastro; remanente; residuo; resto; sedimento; sobra; surplús; últimos restos asiento; poso

Verwante woorden van "desperdicio":


Synoniemen voor "desperdicio":


Wiktionary: desperdicio

desperdicio
noun
  1. het teloor laten gaan van iets waardevols door nalatigheid

desperdicio vorm van desperdiciar:

desperdiciar werkwoord

  1. desperdiciar (dilapidar; malgastar; gastarse todo el dinero; )
    verspillen; verkwanselen; verbrassen; verkwisten; verkopen; verboemelen
    • verspillen werkwoord (verspil, verspilt, verspilde, verspilden, verspild)
    • verkwanselen werkwoord (verkwansel, verkwanselt, verkwanselde, verkwanselden, verkwanseld)
    • verbrassen werkwoord (verbras, verbrast, verbraste, verbrasten, verbrast)
    • verkwisten werkwoord (verkwist, verkwistte, verkwistten, verkwist)
    • verkopen werkwoord (verkoop, verkoopt, verkocht, verkochten, verkocht)
    • verboemelen werkwoord (verboemel, verboemelt, verboemelde, verboemelden, verboemeld)
  2. desperdiciar (perder; perderse; extraviarse; extraviar)
    verliezen; kwijt raken
    • verliezen werkwoord (verlies, verliest, verloor, verloren, verloren)
    • kwijt raken werkwoord (raak kwijt, raakt kwijt, raakte kwijt, raakten kwijt, kwijt geraakt)
  3. desperdiciar (verter; derramar; echar agua al las plantas)
    vergieten
    • vergieten werkwoord (vergiet, vergoot, vergoten, vergoten)
  4. desperdiciar
    zoekmaken; wegmaken; zoek maken
    • zoekmaken werkwoord
    • wegmaken werkwoord (maak weg, maakt weg, maakte weg, maakten weg, weggemaakt)
    • zoek maken werkwoord (maak zoek, maakt zoek, maakte zoek, maakten zoek, zoek gemaakt)
  5. desperdiciar (atrapañar; estropear; hacer cosas de casa por afición)
    verwarren; haspelen; tot een warboel maken
  6. desperdiciar (estropear; echar a perder; malograr)
    verprutsen
    • verprutsen werkwoord (verpruts, verprutst, verprutste, verprutsten, verprutst)
  7. desperdiciar (desechar; tirar; arrojar; )
    wegsmijten
    • wegsmijten werkwoord (smijt weg, smeet weg, smeten weg, weggesmeten)

Conjugations for desperdiciar:

presente
  1. desperdicio
  2. desperdicias
  3. desperdicia
  4. desperdiciamos
  5. desperdiciáis
  6. desperdician
imperfecto
  1. desperdiciaba
  2. desperdiciabas
  3. desperdiciaba
  4. desperdiciábamos
  5. desperdiciabais
  6. desperdiciaban
indefinido
  1. desperdicié
  2. desperdiciaste
  3. desperdició
  4. desperdiciamos
  5. desperdiciasteis
  6. desperdiciaron
fut. de ind.
  1. desperdiciaré
  2. desperdiciarás
  3. desperdiciará
  4. desperdiciaremos
  5. desperdiciaréis
  6. desperdiciarán
condic.
  1. desperdiciaría
  2. desperdiciarías
  3. desperdiciaría
  4. desperdiciaríamos
  5. desperdiciaríais
  6. desperdiciarían
pres. de subj.
  1. que desperdicie
  2. que desperdicies
  3. que desperdicie
  4. que desperdiciemos
  5. que desperdiciéis
  6. que desperdicien
imp. de subj.
  1. que desperdiciara
  2. que desperdiciaras
  3. que desperdiciara
  4. que desperdiciáramos
  5. que desperdiciarais
  6. que desperdiciaran
miscelánea
  1. ¡desperdicia!
  2. ¡desperdiciad!
  3. ¡no desperdicies!
  4. ¡no desperdiciéis!
  5. desperdiciado
  6. desperdiciando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor desperdiciar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vergieten colador; escurridor
verkopen vender
verliezen daños; perjuicios; pérdidas
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
haspelen atrapañar; desperdiciar; estropear; hacer cosas de casa por afición enrollar; rebobinar
kwijt raken desperdiciar; extraviar; extraviarse; perder; perderse
tot een warboel maken atrapañar; desperdiciar; estropear; hacer cosas de casa por afición
verboemelen consumir el tiempo parrandeando; derrochar; desperdiciar; despilfarrar; dilapidar; gastarse todo el dinero; malgastar
verbrassen consumir el tiempo parrandeando; derrochar; desperdiciar; despilfarrar; dilapidar; gastarse todo el dinero; malgastar
vergieten derramar; desperdiciar; echar agua al las plantas; verter
verkopen consumir el tiempo parrandeando; derrochar; desperdiciar; despilfarrar; dilapidar; gastarse todo el dinero; malgastar comercializar; comerciar; vender; venderse
verkwanselen consumir el tiempo parrandeando; derrochar; desperdiciar; despilfarrar; dilapidar; gastarse todo el dinero; malgastar
verkwisten consumir el tiempo parrandeando; derrochar; desperdiciar; despilfarrar; dilapidar; gastarse todo el dinero; malgastar
verliezen desperdiciar; extraviar; extraviarse; perder; perderse llevar la peor parte; llevar todas las de perder; perder; perderse
verprutsen desperdiciar; echar a perder; estropear; malograr
verspillen consumir el tiempo parrandeando; derrochar; desperdiciar; despilfarrar; dilapidar; gastarse todo el dinero; malgastar malgastar; malgastar el tiempo; perder el tiempo
verwarren atrapañar; desperdiciar; estropear; hacer cosas de casa por afición confundir; desconcertar
wegmaken desperdiciar
wegsmijten arrojar; derrochar; desechar; desperdiciar; despilfarrar; dilapidar; echar; echar a perder; malgastar; tirar
zoek maken desperdiciar
zoekmaken desperdiciar

Synoniemen voor "desperdiciar":


Wiktionary: desperdiciar

desperdiciar
verb
  1. door nalatigheid verloren laten gaan
Cross Translation:
FromToVia
• desperdiciar → verspillen; verkwisten; vermorsen; verdoen; verklungelen ↔ waste — to squander
• desperdiciar → verspillen; verkwisten ↔ gaspiller — Dépenser, consommer avec prodigalité. (Sens général).

Verwante vertalingen van desperdicio







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0445 seconde
Page rendered in 1.0 seconds