Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. despeñar:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor despeñar (Spaans) in het Nederlands

despeñar:

despeñar werkwoord

  1. despeñar (arrojar; tirar; lanzar; precipitar; derrocar)
    afwerpen; afsmijten
    • afwerpen werkwoord (werp af, werpt af, wierp af, wierpen af, afgeworpen)
    • afsmijten werkwoord (smijt af, smeet af, smeten af, afgesmeten)

Vertaal Matrix voor despeñar:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afsmijten arrojar; derrocar; despeñar; lanzar; precipitar; tirar arrojar; echar abajo; lanzar; tirar
afwerpen arrojar; derrocar; despeñar; lanzar; precipitar; tirar arrojar; echar abajo; lanzar; tirar

Synoniemen voor "despeñar":


Computer vertaling door derden: