Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. desmenuzar:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor desmenuzaste (Spaans) in het Nederlands

desmenuzar:

desmenuzar werkwoord

  1. desmenuzar (averiguar; investigar; desenredar; )
    uitzoeken; ontwarren; uitpluizen; ontraadselen; uitrafelen; uitvezelen; ontrafelen
    • uitzoeken werkwoord (zoek uit, zoekt uit, zocht uit, zochten uit, uitgezocht)
    • ontwarren werkwoord (ontwar, ontwart, ontwarde, ontwarden, ontward)
    • uitpluizen werkwoord (pluis uit, pluist uit, ploos uit, plozen uit, uitgeplozen)
    • ontraadselen werkwoord (ontraadsel, ontraadselt, ontraadselde, ontraadselden, ontraadseld)
    • uitrafelen werkwoord (rafel uit, rafelt uit, rafelde uit, rafelden uit, uitgerafeld)
    • uitvezelen werkwoord (vezel uit, vezelt uit, vezelde uit, vezelden uit, uitgevezeld)
    • ontrafelen werkwoord (ontrafel, ontrafelt, ontrafelde, ontrafelden, ontrafeld)
  2. desmenuzar (deshacerse)
    brokkelen; kruimelen
    • brokkelen werkwoord (brokkel, brokkelt, brokkelde, brokkelden, gebrokkeld)
    • kruimelen werkwoord (kruimel, kruimelt, kruimelde, kruimelden, gekruimeld)

Conjugations for desmenuzar:

presente
  1. desmenuzo
  2. desmenuzas
  3. desmenuza
  4. desmenuzamos
  5. desmenuzáis
  6. desmenuzan
imperfecto
  1. desmenuzaba
  2. desmenuzabas
  3. desmenuzaba
  4. desmenuzábamos
  5. desmenuzabais
  6. desmenuzaban
indefinido
  1. desmenucé
  2. desmenuzaste
  3. desmenuzó
  4. desmenuzamos
  5. desmenuzasteis
  6. desmenuzaron
fut. de ind.
  1. desmenuzaré
  2. desmenuzarás
  3. desmenuzará
  4. desmenuzaremos
  5. desmenuzaréis
  6. desmenuzarán
condic.
  1. desmenuzaría
  2. desmenuzarías
  3. desmenuzaría
  4. desmenuzaríamos
  5. desmenuzaríais
  6. desmenuzarían
pres. de subj.
  1. que desmenuce
  2. que desmenuces
  3. que desmenuce
  4. que desmenucemos
  5. que desmenucéis
  6. que desmenucen
imp. de subj.
  1. que desmenuzara
  2. que desmenuzaras
  3. que desmenuzara
  4. que desmenuzáramos
  5. que desmenuzarais
  6. que desmenuzaran
miscelánea
  1. ¡desmenuza!
  2. ¡desmenuzad!
  3. ¡no desmenuces!
  4. ¡no desmenucéis!
  5. desmenuzado
  6. desmenuzando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor desmenuzar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitzoeken seleccionar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brokkelen deshacerse; desmenuzar
kruimelen deshacerse; desmenuzar
ontraadselen averiguar; descifrar; desenredar; deshacer; deshilachar; deshilar; desmenuzar; destejer; investigar; resolver descifrar; desembrollar; desenmarañar; desenredar; desleír; disolver; disolverse; resolver; solucionar
ontrafelen averiguar; descifrar; desenredar; deshacer; deshilachar; deshilar; desmenuzar; destejer; investigar; resolver descifrar; desembrollar; desenmarañar; desenredar; deshilachar; deshilar; desleír; desmontar; disolver; disolverse; resolver; solucionar
ontwarren averiguar; descifrar; desenredar; deshacer; deshilachar; deshilar; desmenuzar; destejer; investigar; resolver decodificar; descifrar; desembrollar; desenmarañar; desenredar; deshilachar; deshilar; desleír; desmontar; disolver; disolverse; resolver; sacar en claro; solucionar
uitpluizen averiguar; descifrar; desenredar; deshacer; deshilachar; deshilar; desmenuzar; destejer; investigar; resolver
uitrafelen averiguar; descifrar; desenredar; deshacer; deshilachar; deshilar; desmenuzar; destejer; investigar; resolver deshilachar; deshilacharse
uitvezelen averiguar; descifrar; desenredar; deshacer; deshilachar; deshilar; desmenuzar; destejer; investigar; resolver
uitzoeken averiguar; descifrar; desenredar; deshacer; deshilachar; deshilar; desmenuzar; destejer; investigar; resolver clasificar; ordenar; seleccionar; sortear

Synoniemen voor "desmenuzar":


Wiktionary: desmenuzar


Cross Translation:
FromToVia
desmenuzar verkruimelen crumble — to render into crumbs