Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. desdén:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor desdén (Spaans) in het Nederlands

desdén:

desdén [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el desdén (desprecio; menosprecio; desprecio de; )
    de minachting; de geringschatting; de verachting
  2. el desdén (desprecio)
    de laatdunkendheid; de hovaardigheid

Vertaal Matrix voor desdén:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geringschatting desdén; desdén por; desprecio; desprecio de; menosprecio; menosprecio de; subvaloración
hovaardigheid desdén; desprecio altanería; altivez; arrogancia; orgullo; pijería; presunción; soberbia
laatdunkendheid desdén; desprecio descaro; desfachatez; desvergüenza; frescura; grosería; impertinencia; indecencia
minachting desdén; desdén por; desprecio; desprecio de; menosprecio; menosprecio de; subvaloración
verachting desdén; desdén por; desprecio; desprecio de; menosprecio; menosprecio de; subvaloración

Verwante woorden van "desdén":

  • desdenes

Synoniemen voor "desdén":


Wiktionary: desdén


Cross Translation:
FromToVia
desdén minachting; verachting contempt — uncountable: a feeling or attitude
desdén verachting; ongenoegen disdain — feeling of contempt or scorn
desdén minachting; verachting scorn — contempt, disdain

Verwante vertalingen van desdén