Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
desagradable:
- jammer; helaas; spijtig; jammer genoeg; sneu; onvriendelijk; onverdraagzaam; onaardig; onhartelijk; onhebbelijk; onwelwillend; ernstig; van bedenkelijke aard; erg; kwalijk; onvoldoende; ontoereikend; teleurstellend; onbevredigend; betreurenswaardig; jammerlijk; gemeen; achterbaks; sluw; geraffineerd; uitgekookt; geslepen; snood; slinks; stiekem; leep; gewiekst; geniepig; listig; doortrapt; gehaaid; gluiperig; onaangenaam; hinderlijk; onplezierig; storend; lastig; onverkwikkelijk; ongelegen; naar; ellendig; beroerd; akelig; onheus; ongezellig; onbehaaglijk; ondankbaar; onsympathiek; verlegen; timide; schuchter; bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig; gegeneerd; in het geniep; somber; naargeestig; onprettig; brutaal; vrijpostig; hondsbrutaal; koud en vochtig; kil; wrangig; onwennig; deerlijk; walgelijk; onsmakelijk; onappetijtelijk
-
Wiktionary:
- desagradable → naar
- desagradable → onuitstaanbaar, vervelend, weerzinwekkend, onaangenaam, onvriendelijk
Spaans
Uitgebreide vertaling voor desagradable (Spaans) in het Nederlands
desagradable:
-
desagradable (que lastíma; desolado; triste; apenado; sombrío; lleno de dolor; afligido; tétrico; preocupado; trágico; entristecido)
jammer; helaas; spijtig; jammer genoeg; sneu-
jammer bijvoeglijk naamwoord
-
helaas bijwoord
-
spijtig bijvoeglijk naamwoord
-
jammer genoeg bijvoeglijk naamwoord
-
sneu bijvoeglijk naamwoord
-
-
desagradable (desatento; antipático; desconsiderado; poco amable; poco cálido; feo; molesto; malo; incorrecto; con descortesía)
onvriendelijk; onverdraagzaam; onaardig; onhartelijk; onhebbelijk; onwelwillend-
onvriendelijk bijvoeglijk naamwoord
-
onverdraagzaam bijvoeglijk naamwoord
-
onaardig bijvoeglijk naamwoord
-
onhartelijk bijvoeglijk naamwoord
-
onhebbelijk bijvoeglijk naamwoord
-
onwelwillend bijvoeglijk naamwoord
-
-
desagradable (grave; deplorable; malo; serio)
ernstig; van bedenkelijke aard; erg; kwalijk-
ernstig bijvoeglijk naamwoord
-
van bedenkelijke aard bijvoeglijk naamwoord
-
erg bijvoeglijk naamwoord
-
kwalijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
desagradable (insatisfactorio; lástima; insuficiente; deplorable; desgraciado; no satisfactorio)
onvoldoende; ontoereikend; teleurstellend; spijtig; onbevredigend; betreurenswaardig; jammerlijk; jammer; sneu-
onvoldoende bijvoeglijk naamwoord
-
ontoereikend bijvoeglijk naamwoord
-
teleurstellend bijvoeglijk naamwoord
-
spijtig bijvoeglijk naamwoord
-
onbevredigend bijvoeglijk naamwoord
-
betreurenswaardig bijvoeglijk naamwoord
-
jammerlijk bijvoeglijk naamwoord
-
jammer bijvoeglijk naamwoord
-
sneu bijvoeglijk naamwoord
-
-
desagradable (astuto; exquisito; zorro; bajo; malo; antipático; sinvergüenza; secreto; afilado; ducho; redomado; guarro; a escondidas; listo; grosero; canalla; sofisticado; vivo; falso; disimulado; secretamente; hábil; desafinado; indecente; taimado; pérfido; cazurro; traicionero; tallado; reticente; despreciable; obsceno; andrajoso; harapiento; solapado; a hurtadillas; socarrón; terriblemente; subrepticio; falsamente; en secreto; falsificado; desacorde; en falso)
gemeen; achterbaks; sluw; geraffineerd; uitgekookt; geslepen; snood; slinks; stiekem; leep; gewiekst; geniepig; listig; doortrapt; gehaaid; gluiperig-
gemeen bijvoeglijk naamwoord
-
achterbaks bijvoeglijk naamwoord
-
sluw bijvoeglijk naamwoord
-
geraffineerd bijvoeglijk naamwoord
-
uitgekookt bijvoeglijk naamwoord
-
geslepen bijvoeglijk naamwoord
-
snood bijvoeglijk naamwoord
-
slinks bijvoeglijk naamwoord
-
stiekem bijvoeglijk naamwoord
-
leep bijvoeglijk naamwoord
-
gewiekst bijvoeglijk naamwoord
-
geniepig bijvoeglijk naamwoord
-
listig bijvoeglijk naamwoord
-
doortrapt bijvoeglijk naamwoord
-
gehaaid bijvoeglijk naamwoord
-
gluiperig bijvoeglijk naamwoord
-
-
desagradable (incómodo; enojadizo; molesto)
onaangenaam; hinderlijk; onplezierig; storend; lastig; onverkwikkelijk; ongelegen; naar-
onaangenaam bijvoeglijk naamwoord
-
hinderlijk bijvoeglijk naamwoord
-
onplezierig bijvoeglijk naamwoord
-
storend bijvoeglijk naamwoord
-
lastig bijvoeglijk naamwoord
-
onverkwikkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
ongelegen bijvoeglijk naamwoord
-
naar bijvoeglijk naamwoord
-
-
desagradable (malo; deprimente; lamentable; mareado; penoso; afligido; abominable; horrible; desolado; repugnante; sombrío; indeseable; tétrico; lastimoso; disgustoso; apenado; desolador; lóbrego; calamitoso)
-
desagradable (descortés)
-
desagradable (descortés)
-
desagradable (incómodo; deprimente)
-
desagradable (desagradecido)
ondankbaar-
ondankbaar bijvoeglijk naamwoord
-
-
desagradable (molesto; incómodo; fastidioso)
onaangenaam; lastig; storend; hinderlijk-
onaangenaam bijvoeglijk naamwoord
-
lastig bijvoeglijk naamwoord
-
storend bijvoeglijk naamwoord
-
hinderlijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
desagradable (antipático)
onsympathiek-
onsympathiek bijvoeglijk naamwoord
-
-
desagradable (apocado; tímido; desconcertado; poco confortable; confuso; azorado; insociable)
verlegen; timide; schuchter; bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig-
verlegen bijvoeglijk naamwoord
-
timide bijvoeglijk naamwoord
-
schuchter bijvoeglijk naamwoord
-
bedeesd bijvoeglijk naamwoord
-
beschroomd bijvoeglijk naamwoord
-
bleu bijvoeglijk naamwoord
-
schroomvallig bijvoeglijk naamwoord
-
-
desagradable (incómodo; embarazoso; tímido; confundido; inconfortable; poco confortable)
-
desagradable (socarrón; malo; falso; clandestino; pérfido; secretamente; falsamente; bajo; traidor; traicionero; sinvergüenza; despreciable; a escondidas; disimulado; andrajoso; harapiento; en secreto; en falso; desarrapado)
stiekem; in het geniep; snood; gluiperig; achterbaks; geniepig-
stiekem bijvoeglijk naamwoord
-
in het geniep bijvoeglijk naamwoord
-
snood bijvoeglijk naamwoord
-
gluiperig bijvoeglijk naamwoord
-
achterbaks bijvoeglijk naamwoord
-
geniepig bijvoeglijk naamwoord
-
-
desagradable (deprimente; sombrío; sombrear; lastimoso; lamentable; horrible; desgraciado; desolado; infame; indeseable; disgustoso)
somber; naar; naargeestig-
somber bijvoeglijk naamwoord
-
naar bijvoeglijk naamwoord
-
naargeestig bijvoeglijk naamwoord
-
-
desagradable (delicado; inoportuno; latoso; a disgusto; molesto; incómodo; desabrido; irascible; desapacible)
-
desagradable (impertinente; fastidioso; desfachatado; descarado; grosero; incorrecto; desconsiderado; mal educado; con mala educación; demasiado desenvuelto)
brutaal; vrijpostig; hondsbrutaal-
brutaal bijvoeglijk naamwoord
-
vrijpostig bijvoeglijk naamwoord
-
hondsbrutaal bijvoeglijk naamwoord
-
-
desagradable (desabrido; fresco; frío; frío y húmedo; madoroso; húmedo)
-
desagradable (agrio)
-
desagradable (inconfortable; incómodo; desorientado)
-
desagradable (desgraciado; atribulado; pobre; triste; lamentable; deplorable; de pena; afligido; miserable; funesto; tremendamente; aciago; desastroso; trágico; calamitoso)
-
desagradable (engorroso; sucio; siniestro; asqueroso; sospechoso; morboso; repugnante; repelente; desabrido; repulsivo; nauseabundo; desaseado; desapacible; poco apetitoso; nada apetitoso)
walgelijk; onsmakelijk; onappetijtelijk-
walgelijk bijvoeglijk naamwoord
-
onsmakelijk bijvoeglijk naamwoord
-
onappetijtelijk bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor desagradable:
Verwante woorden van "desagradable":
Synoniemen voor "desagradable":
Wiktionary: desagradable
desagradable
Cross Translation:
adjective
-
onaangenaam, niet leuk
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• desagradable | → onuitstaanbaar; vervelend; weerzinwekkend; onaangenaam | ↔ obnoxious — offensive, very annoying |
• desagradable | → onvriendelijk | ↔ unfriendly — not friendly; hostile |