Spaans

Uitgebreide vertaling voor deficiencias (Spaans) in het Nederlands

deficiencias:

deficiencias [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la deficiencias (defectos; incomodidades; imperfecciónes; )
    de defecten
    • defecten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  2. la deficiencias (defectos; faltas; fallos; )
    de gebreken; de fouten; de mankementen; de ongemakken
    • gebreken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • fouten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • mankementen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • ongemakken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  3. la deficiencias (desperfectos; defectos; imperfecciones)
    de handicaps
    • handicaps [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor deficiencias:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
defecten defectos; deficiencias; dificultades; imperfecciónes; incomodidades; males; problemas
fouten defectos; deficiencias; desperfectos; fallos; faltas; imperfecciones; imperfecciónes; patinazos; privaciones; problemas defectos; equivocaciones; errores; fallos; faltas
gebreken defectos; deficiencias; desperfectos; fallos; faltas; imperfecciones; imperfecciónes; patinazos; privaciones; problemas
handicaps defectos; deficiencias; desperfectos; imperfecciones
mankementen defectos; deficiencias; desperfectos; fallos; faltas; imperfecciones; imperfecciónes; patinazos; privaciones; problemas
ongemakken defectos; deficiencias; desperfectos; fallos; faltas; imperfecciones; imperfecciónes; patinazos; privaciones; problemas males; molestias; problemas

Verwante woorden van "deficiencias":


deficiencias vorm van deficiencia:

deficiencia [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la deficiencia (carencia; ausencia; necesidad; escasez; privación)
    het gebrek; het gemis
    • gebrek [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gemis [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. la deficiencia (impedimiento; defecto)
    de handicap; de afwijking; het gebrek
    • handicap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • afwijking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gebrek [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. la deficiencia (defecto corporal; carencia; desastre; indigencia)
    de handicap; het gebrek; het lichaamsgebrek
  4. la deficiencia (imperfección; fallo)
    de tekortkoming
  5. la deficiencia (déficit; falta; carencia)
    de deficit; het tekort
    • deficit [de ~] zelfstandig naamwoord
    • tekort [het ~] zelfstandig naamwoord
  6. la deficiencia (fallo; falta; defecto; )
    het gebrek; de fout; de feil
    • gebrek [het ~] zelfstandig naamwoord
    • fout [de ~] zelfstandig naamwoord
    • feil [de ~] zelfstandig naamwoord
  7. la deficiencia (falta; carencia; defecto; falta de peso; fallo)
    het gebrek; het tekort; het manco
    • gebrek [het ~] zelfstandig naamwoord
    • tekort [het ~] zelfstandig naamwoord
    • manco [het ~] zelfstandig naamwoord
  8. la deficiencia (falta; defecto; merma; )
    het gebrek; de zwakheid; het manco
    • gebrek [het ~] zelfstandig naamwoord
    • zwakheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • manco [het ~] zelfstandig naamwoord
  9. la deficiencia (defecto; imperfección)
    de onvolkomenheid; het mankement; het euvel
  10. la deficiencia (imperfección)
    de gebrekkigheid
  11. la deficiencia (laguna; hiato; carencia)
    de lacune; de leegte; de leemte
    • lacune [de ~] zelfstandig naamwoord
    • leegte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • leemte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

deficiencia [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el deficiencia (desventaja)
    het minpunt; het verliespunt

Vertaal Matrix voor deficiencia:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afwijking defecto; deficiencia; impedimiento aberración; desviación; varianza
deficit carencia; deficiencia; déficit; falta
euvel defecto; deficiencia; imperfección defecto; fallo de máquina
feil ausencia; carencia; defecto; deficiencia; desperfecto; error; fallo; falta; imperfección chivo; defecto; desacierto; equivocación; error; fallo; falta; fracaso
fout ausencia; carencia; defecto; deficiencia; desperfecto; error; fallo; falta; imperfección chivo; defecto; desacierto; equivocación; error; fallo; fallo de máquina; falta; fracaso; metedura de pata; patinazo; pifia
gebrek ausencia; carencia; debilidad; defecto; defecto corporal; deficiencia; desastre; desperfecto; error; escasez; fallo; falta; falta de peso; hueco; impedimiento; imperfección; indigencia; merma; necesidad; privación; vacío carencia; defecto; déficit; escasez; fallo de máquina; frugalidad; insuficiencia; miseria; necesidad; parquedad; penuria; pobreza; privación
gebrekkigheid deficiencia; imperfección
gemis ausencia; carencia; deficiencia; escasez; necesidad; privación
handicap carencia; defecto; defecto corporal; deficiencia; desastre; impedimiento; indigencia
lacune carencia; deficiencia; hiato; laguna
leegte carencia; deficiencia; hiato; laguna ocio; pereza; vacío
leemte carencia; deficiencia; hiato; laguna
lichaamsgebrek carencia; defecto corporal; deficiencia; desastre; indigencia
manco carencia; debilidad; defecto; deficiencia; desperfecto; fallo; falta; falta de peso; hueco; merma; vacío
mankement defecto; deficiencia; imperfección defecto; fallo de máquina
minpunt deficiencia; desventaja
onvolkomenheid defecto; deficiencia; imperfección
tekort carencia; defecto; deficiencia; déficit; fallo; falta; falta de peso carencia; debe; deuda bancaria; débito; déficit; escasez; frugalidad; insuficiencia; necesidad; parquedad; penuria; pobreza; privación; saldo negativo
tekortkoming deficiencia; fallo; imperfección
verliespunt deficiencia; desventaja
zwakheid debilidad; defecto; deficiencia; desperfecto; falta; hueco; merma; vacío debilidad; estupidez; fatiga; flaqueza; flojedad; flojera; fragilidad; inactividad; punto débil; punto flaco
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fout equivocadamente; equivocado; erróneo; falso; impropio; incorrecto; inexacto; travieso

Verwante woorden van "deficiencia":


Synoniemen voor "deficiencia":


Wiktionary: deficiencia

deficiencia

Computer vertaling door derden: