Spaans

Uitgebreide vertaling voor defender (Spaans) in het Nederlands

defender:

defender werkwoord

  1. defender (proteger; salvaguardar)
    beschermen; beschutten; in bescherming nemen; verdedigen
    • beschermen werkwoord (bescherm, beschermt, beschermde, beschermden, beschermd)
    • beschutten werkwoord (beschut, beschutte, beschutten, beschut)
    • in bescherming nemen werkwoord (neem in bescherming, neemt in bescherming, nam in bescherming, namen in bescherming, in bescherming genomen)
    • verdedigen werkwoord (verdedig, verdedigt, verdedigde, verdedigden, verdedigd)
  2. defender (ir en contra; defenderse; rezongar; refunfuñar; mantener a distancia)
    verzetten; protesteren; tegenspartelen; tegenstribbelen
    • verzetten werkwoord (verzet, verzette, verzetten, verzet)
    • protesteren werkwoord (protesteer, protesteert, protesteerde, protesteerden, geprotesteerd)
    • tegenspartelen werkwoord (spartel tegen, spartelt tegen, spartelde tegen, spartelden tegen, tegengesparteld)
    • tegenstribbelen werkwoord
  3. defender (propugnar; abogar por)
    pleiten; bepleiten
    • pleiten werkwoord (pleit, pleitte, pleitten, gepleit)
    • bepleiten werkwoord (bepleit, bepleitte, bepleitten, bepleit)
  4. defender (estar a favor de; propugnar; abogar por)
    van mening zijn; voorstaan
    • van mening zijn werkwoord (ben van mening, bent van mening, was van mening, waren van mening, van mening geweest)
    • voorstaan werkwoord (sta voor, staat voor, stond voor, stonden voor, voorgestaan)
  5. defender (cumplir; llamar la atención; cantar; )
    opmerken; bemerken
    • opmerken werkwoord (merk op, merkt op, merkte op, merkten op, opgemerkt)
    • bemerken werkwoord (bemerk, bemerkt, bemerkte, bemerkten, bemerkt)
  6. defender (viligar; proteger; preservar)
    waken; waken over
    • waken werkwoord (waak, waakt, waakte, waakten, gewaakt)
    • waken over werkwoord

Conjugations for defender:

presente
  1. defiendo
  2. defiendes
  3. defiende
  4. defendemos
  5. defendéis
  6. defienden
imperfecto
  1. defendía
  2. defendías
  3. defendía
  4. defendíamos
  5. defendíais
  6. defendían
indefinido
  1. defendí
  2. defendiste
  3. defendió
  4. defendimos
  5. defendisteis
  6. defendieron
fut. de ind.
  1. defenderé
  2. defenderás
  3. defenderá
  4. defenderemos
  5. defenderéis
  6. defenderán
condic.
  1. defendería
  2. defenderías
  3. defendería
  4. defenderíamos
  5. defenderíais
  6. defenderían
pres. de subj.
  1. que defienda
  2. que defiendas
  3. que defienda
  4. que defendamos
  5. que defendáis
  6. que defiendan
imp. de subj.
  1. que defendiera
  2. que defendieras
  3. que defendiera
  4. que defendiéramos
  5. que defendierais
  6. que defendieran
miscelánea
  1. ¡defiende!
  2. ¡defended!
  3. ¡no defiendas!
  4. ¡no defendáis!
  5. defendido
  6. defendiendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

defender [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el defender (defenderse)
    verdedigen; het weren; afweren; het verweren
    • verdedigen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • weren [het ~] zelfstandig naamwoord
    • afweren [znw.] zelfstandig naamwoord
    • verweren [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor defender:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afweren defender; defenderse
beschermen protección
verdedigen defender; defenderse
verweren defender; defenderse erosión
weren defender; defenderse
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afweren defender desviar; parar
bemerken advertir; cantar; constatar; cumplir; darse cuenta de; defender; descubrir; llamar la atención advertir; constatar; darse cuenta de; distinguir; entrever; notar; observar; percatarse de; percibir; señalar
bepleiten abogar por; defender; propugnar
beschermen defender; proteger; salvaguardar abrigar; amparar; camuflar; cercar; conservar; cubrir; defensar; disimular; encerrar; encubrir; esconder; guardar; proteger; proteger con un sistema de seguridad; proveer de una instalación de alarma; tapar
beschutten defender; proteger; salvaguardar abrigar; camuflar; cercar; cubrir; defensar; disimular; encerrar; encubrir; esconder; guardar; proteger; tapar
in bescherming nemen defender; proteger; salvaguardar amparar; proteger
opmerken advertir; cantar; constatar; cumplir; darse cuenta de; defender; descubrir; llamar la atención abarcar con la vista; advertir; atisbar; constatar; contemplar; darse cuenta de; desempeñar; destacarse; diferenciar; diferenciarse; discernir; distinguir; distinguirse; divisar; experimentar; hojear; luquear; mirar; notar; observar; percatarse de; percibir; poner sobre el tapete; reemplazar; sacar a relucir; señalar; substituir; suplir; ver; vislumbrar
pleiten abogar por; defender; propugnar
protesteren defender; defenderse; ir en contra; mantener a distancia; refunfuñar; rezongar argumentar; argüir; contradecir; debatir; discutir; negar; objetar; protestar; rebatir; replicar; rezongar
tegenspartelen defender; defenderse; ir en contra; mantener a distancia; refunfuñar; rezongar
tegenstribbelen defender; defenderse; ir en contra; mantener a distancia; refunfuñar; rezongar
van mening zijn abogar por; defender; estar a favor de; propugnar opinar; pretender; querer decir; referirse
verdedigen defender; proteger; salvaguardar
verweren defender descartar; desestimar; encaminarse; formar; hacer volver; no aceptar; no aprobar; no funcionar; rechazar por votación; suspender
verzetten defender; defenderse; ir en contra; mantener a distancia; refunfuñar; rezongar cambiar de lugar; cambiar de sitio; cambiar la fecha; ceder el sitio; desplazar; mover; transferir; trasladar
voorstaan abogar por; defender; estar a favor de; propugnar
waken defender; preservar; proteger; viligar vigilar
waken over defender; preservar; proteger; viligar
weren defender desviar; evitar; parar; prevenir

Synoniemen voor "defender":


Wiktionary: defender

defender
verb
  1. beschermen tegen een aanval

Cross Translation:
FromToVia
defender bewaren; behartigen; handhaven; bergen; behouden; vrijwaren; waarnemen gaumen — (transitiv), Schweiz: nicht antasten lassen, schützen, verteidigen
defender bepleiten; verdedigen; vorstaan verfechtenAuffassung, Meinung, Standpunkt und Anderes vehement vertreten; für etwas energisch eintreten
defender opkomen voor; verdedigen; verweren défendreprotéger une personne contre une attaque.

Verwante vertalingen van defender