Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
cubrir:
- bedekken; bekleden; overtrekken; afschermen; afdekken; beschermen; afschutten; beschutten; strijken; gladstrijken; overdekken; dekken; overwelven; overkappen; omvatten; blinderen; toevoegen; bijvoegen; insluiten; bijsluiten; dichtgooien; draperen; met stof behangen; overheen trekken; toestoppen; van bekleding voorzien; stofferen; maskeren; omhullen; verhullen; versluieren; bemantelen; inhullen; hullen
- bedekken; beslaan; indekken
- bedekken; met iets bestrijken
- Wiktionary:
Spaans
Uitgebreide vertaling voor cubrir (Spaans) in het Nederlands
cubrir:
-
cubrir (tapar; recubrir; revestir; calcar; tapizar; cumplir con; forrar)
-
cubrir (encubrir; proteger; tapar; cercar; guardar; abrigar; camuflar; encerrar)
-
cubrir (alisar; planchar; rozar; arriar)
-
cubrir (recubrir)
-
cubrir (techar; recubrir; abovedar; poner un techo)
-
cubrir (abarcar; incluir; contener; encerrar; comprender; envolver; comprimir; encapsular; dominar; acorralar; englobar; ceñir; contornear)
-
cubrir (blindar)
-
cubrir (abarcar; incluir; acompañar; adjuntar; agregar; envolver; encerrar; dominar; añadir; encapsular; contener; abrazar; limitar; aislar; restringir; acorralar; englobar; copar; comprimir; contornear)
-
cubrir (rellenar; cerrar; tapar; terraplenar)
-
cubrir (drapear; envolver; cubrir con tela)
draperen; met stof behangen-
met stof behangen werkwoord (behang met stof, behangt met stof, behing met stof, behingen met stof, met stof behangen)
-
cubrir (pasar)
overheen trekken-
overheen trekken werkwoord
-
-
cubrir (tapar; dar a escondidas)
-
cubrir (revestir; decorar)
-
cubrir (encubrir; velar; enmascarar; esconder; ocultar)
Conjugations for cubrir:
presente
- cubro
- cubres
- cubre
- cubrimos
- cubrís
- cubren
imperfecto
- cubría
- cubrías
- cubría
- cubríamos
- cubríais
- cubrían
indefinido
- cubrí
- cubriste
- cubrió
- cubrimos
- cubristeis
- cubrieron
fut. de ind.
- cubriré
- cubrirás
- cubrirá
- cubriremos
- cubriréis
- cubrirán
condic.
- cubriría
- cubrirías
- cubriría
- cubriríamos
- cubriríais
- cubrirían
pres. de subj.
- que cubra
- que cubras
- que cubra
- que cubramos
- que cubráis
- que cubran
imp. de subj.
- que cubriera
- que cubrieras
- que cubriera
- que cubriéramos
- que cubrierais
- que cubrieran
miscelánea
- ¡cubre!
- ¡cubrid!
- ¡no cubras!
- ¡no cubráis!
- cubierto
- cubriendo
1. yo, 2. tĆŗ, 3. Ć©l/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
-
el cubrir
-
el cubrir
-
cubrir
Vertaal Matrix voor cubrir:
Synoniemen voor "cubrir":
Wiktionary: cubrir
cubrir
Cross Translation:
verb
-
het nog schuldige betalen
- aanzuiveren → saldar; suplir; cubrir; ajustar
-
iets over iets anders heen plaatsen
-
iets over iets heen plaatsen zodat het niet zichtbaar is
-
bedekken door er iets op te leggen
-
(overgankelijk) (ter bescherming) (met een deken) bedekken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• cubrir | → bekleden; coaten | ↔ coat — to cover with a coat of some material |
• cubrir | → dekken; bedekken | ↔ cover — to conceal or protect |
• cubrir | → dekken | ↔ cover — provide enough money for |
• cubrir | → bestijgen; dekken; paren; bespringen | ↔ cover — copulate |
• cubrir | → insmeren | ↔ smear — to spread (a surface) with a substance |
• cubrir | → bedekken | ↔ bedecken — etwas über etwas/jemanden legen (oft zum Schutze vor z.B. Kälte oder Blicken) |
• cubrir | → bekleden; overtrekken; coveren; beleggen; dekken; bedekken; toedekken | ↔ recouvrir — Couvrir de nouveau. (Sens général) |