Spaans

Uitgebreide vertaling voor cubiertas (Spaans) in het Nederlands

cubiertas:

cubiertas [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la cubiertas (techos; coberturas)
    de daken; huisbedekkingen
  2. la cubiertas (carpetas; fundas; dobleces; rebordes)
    de hoezen
    • hoezen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  3. la cubiertas (coberturas)
    de bedekkingen; de afdekkingen
  4. la cubiertas
    de boekomslagen
  5. la cubiertas
    de scheepsdekken

Vertaal Matrix voor cubiertas:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdekkingen coberturas; cubiertas
bedekkingen coberturas; cubiertas
boekomslagen cubiertas carpetas; doblezes; fundas
daken coberturas; cubiertas; techos
hoezen carpetas; cubiertas; dobleces; fundas; rebordes fundas
huisbedekkingen coberturas; cubiertas; techos
scheepsdekken cubiertas

Verwante woorden van "cubiertas":


cubiertas vorm van cubierta:

cubierta [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la cubierta (bóveda superior; cúpula; cimborio; catedral; domo)
    het plafond; het gewelf; de koepel
    • plafond [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gewelf [het ~] zelfstandig naamwoord
    • koepel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. la cubierta (techo; cobertura; tejado; )
    het dak; de overdekking; afdekkap; de koepel; de kap; de overkapping
    • dak [het ~] zelfstandig naamwoord
    • overdekking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • afdekkap [znw.] zelfstandig naamwoord
    • koepel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • overkapping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. la cubierta
    de dekking; de bedekking; de overdekking; de dek
    • dekking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • bedekking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • overdekking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • dek [de ~] zelfstandig naamwoord
  4. la cubierta
    het scheepsdek; de boord
    • scheepsdek [het ~] zelfstandig naamwoord
    • boord [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. la cubierta
    de stofomslag
  6. la cubierta (sombrero; capilla; capota; )
    de hoed
    • hoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  7. la cubierta (funda)
    de overtrek
    • overtrek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  8. la cubierta (basamento; bodega; caja de caudales; )
    de kelder; het gewelf
    • kelder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gewelf [het ~] zelfstandig naamwoord
  9. la cubierta (encuadernación; sobre)
    de boekomslag; de omslag; de kaft
    • boekomslag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • omslag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kaft [de ~] zelfstandig naamwoord
  10. la cubierta (cubrecama; colcha)
    de beddensprei; de sprei
  11. la cubierta (techumbre)
    de dakbedekking

Vertaal Matrix voor cubierta:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdekkap capilla; capota; capucha; cimborrio; cobertizo; cobertura; cofia; cubierta; cúpula; manta; marquesina; quepis; recubrimiento; techo; tejado
beddensprei colcha; cubierta; cubrecama
bedekking cubierta
boekomslag cubierta; encuadernación; sobre
boord cubierta borde; cuello
dak capilla; capota; capucha; cimborrio; cobertizo; cobertura; cofia; cubierta; cúpula; manta; marquesina; quepis; recubrimiento; techo; tejado
dakbedekking cubierta; techumbre
dek cubierta cubrecama; manta
dekking cubierta
gewelf basamento; bodega; bóveda superior; caja de caudales; catedral; celda; cimborio; cimentación; cubierta; cámara acorazada; cúpula; domo; fundamento bóveda; recova
hoed birreta; birrete; boina; bonete; capilla; capota; capucha; cimborio; cobertizo; cofia; cubierta; cúpula; dombo; domo; gofia; marquesina; montera; pañuelo de cabeza; quepis; recubrimiento; redecilla; sombrero
kaft cubierta; encuadernación; sobre
kap capilla; capota; capucha; cimborrio; cobertizo; cobertura; cofia; cubierta; cúpula; manta; marquesina; quepis; recubrimiento; techo; tejado toca
kelder basamento; bodega; caja de caudales; celda; cimentación; cubierta; cámara acorazada; fundamento
koepel bóveda superior; capilla; capota; capucha; catedral; cimborio; cimborrio; cobertizo; cobertura; cofia; cubierta; cúpula; domo; manta; marquesina; quepis; recubrimiento; techo; tejado arco de la bóveda; bóveda; bóveda de arístas; bóveda superior; cimborrio; cúpula
omslag cubierta; encuadernación; sobre aguja; alteración; cambio; cambio brusco; cambio de la marea; cambio total; circunlocución; desvío; letra de cambio; movimiento; reborde; reparto; sobre; transformación; transición
overdekking capilla; capota; capucha; cimborrio; cobertizo; cobertura; cofia; cubierta; cúpula; manta; marquesina; quepis; recubrimiento; techo; tejado
overkapping capilla; capota; capucha; cimborrio; cobertizo; cobertura; cofia; cubierta; cúpula; manta; marquesina; quepis; recubrimiento; techo; tejado
overtrek cubierta; funda
plafond bóveda superior; catedral; cimborio; cubierta; cúpula; domo techo
scheepsdek cubierta
sprei colcha; cubierta; cubrecama
stofomslag cubierta

Verwante woorden van "cubierta":


Synoniemen voor "cubierta":


Wiktionary: cubierta

cubierta
noun
  1. open band om de eigenlijke luchtband (binnenband) bij voertuigen
  2. een verdieping op een schip

Cross Translation:
FromToVia
cubierta laag coat — covering of material, such as paint
cubierta kap; deksel cover — lid
cubierta omslag; kaft; cover cover — front and back of a book or a magazine
cubierta dek deck — floorlike covering on a ship
cubierta beschermingskap; kap hood — protective cover
cubierta deksel top — lid, cap, cover
cubierta band tyre — wheel covering
cubierta dekzeil; huif; landbouwplastic PlaneDecke aus dichtem, meist imprägniertem Gewebe oder aus Kunststoff, vorwiegend zur Abdeckung von Fahrzeugen und Waren, als Sichtschutz und zum Schutz vor Regen und Sonneneinstrahlung
cubierta band; reep; strip; strook; windsel bandeaubande qui sert à ceindre le front et la tête.
cubierta kaft couverture — Partie extérieure d’un livre
cubierta couvert; enveloppe; briefomslag enveloppe — Ce qui pouvoir entourer quelque chose.
cubierta dek; scheepsdek pont — Plancher d'un bateau

cubiertas vorm van cubierto:

cubierto [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el cubierto (sobre)
    de envelop
    • envelop [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. el cubierto (sobre)
    de briefomslag
  3. el cubierto
    het couvert; maaltijdgang

cubierto bijvoeglijk naamwoord

  1. cubierto
    overdekt
  2. cubierto (tapado)
    afgedekt; bedekt
  3. cubierto (velado; opaco; opaca; encubierto)
    omfloerst
  4. cubierto (asegurado)
    gecovered; gedekt; gezekerd
  5. cubierto (tapizado; decorado; revestido)
    gestoffeerd; bekleed
  6. cubierto (protegido)
    ingedekt
  7. cubierto (encapotado; velado)
    bedekt; overkapt
  8. cubierto (velado; tapado; opaco; opaca; encubierto)
    gesluierd

Vertaal Matrix voor cubierto:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
briefomslag cubierto; sobre
couvert cubierto cubiertos; sobre; utensilios de mesa
envelop cubierto; sobre sobre
maaltijdgang cubierto
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedekt cubierto; encapotado; tapado; velado a escondidas; a hurtadillas; callandito; clandestino; de reojo; disfrazado; disimulado; enmascarado; furtivo; ocultado; ocultamente; secreto; simulado; subrepticio; velado
gedekt asegurado; cubierto
gesluierd cubierto; encubierto; opaca; opaco; tapado; velado
gestoffeerd cubierto; decorado; revestido; tapizado
omfloerst cubierto; encubierto; opaca; opaco; velado
overdekt cubierto
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afgedekt cubierto; tapado
bekleed cubierto; decorado; revestido; tapizado
gecovered asegurado; cubierto
gezekerd asegurado; cubierto
ingedekt cubierto; protegido
overkapt cubierto; encapotado; velado

Verwante woorden van "cubierto":


Synoniemen voor "cubierto":


Wiktionary: cubierto

cubierto
noun
  1. gerei waarmee het eten aan tafel behandeld wordt
  2. eetgerei
  3. voorwerpen die men aan tafel gebruikt.
adjective
  1. die erbij horen
  2. met wolken bedekt

Cross Translation:
FromToVia
cubierto kleden clad — to clothe
cubierto bestek; couvert; eetgerei; tafelgerei couvert — La nappe avec les serviettes, les couteaux, les cuillers, etc. (Sens général).
cubierto naargeestig; troosteloos; droefgeestig; melancholiek; weemoedig; zwaarmoedig; betrokken; bewolkt; donker; duister; mistroostig; somber; triestig sombre — Qui est peu éclairer ; qui recevoir peu de lumière ; qui est obscur.

Verwante vertalingen van cubiertas