Convicción in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

convicción:
- vertrouwen; confidentie; fiducie; geloof; overtuiging; gezindheid; vaststaande mening; mening; opinie; overtuigdheid
Wiktionary:
- convicción → overtuiging
- convicción → overtuigd

Spaans

Uitgebreide vertaling voor convicción (Spaans) in het Nederlands

convicción:

convicción [la ~] zelfstandig naamwoord

la convicción (confianza; fe; creencia)
het vertrouwen; de confidentie; de fiducie; het geloof
- vertrouwen [het ~] zelfstandig naamwoord
- confidentie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- fiducie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- geloof [het ~] zelfstandig naamwoord
la convicción (juicio; convencimiento; actitud; parecer; disposición; idea; tendencia; concepto; postura; opinión; credo; inclinación; noción; filiación; punto de vista; persuasión; simpatías; toma de posición)
de overtuiging; de gezindheid; vaststaande mening
- overtuiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gezindheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- vaststaande mening [znw.] zelfstandig naamwoord
la convicción (opinión; punto de vista; idea; noción; concepto; modo de ver)
de mening; de opinie; de overtuiging
- mening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- opinie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- overtuiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la convicción
de overtuiging; overtuigdheid
- overtuiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- overtuigdheid [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor convicción:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
confidentie	confianza; convicción; creencia; fe
fiducie	confianza; convicción; creencia; fe
geloof	confianza; convicción; creencia; fe	convicciones; convicciones religiosas; convicción religiosa; creencia; creencias; crédito; culto; doctrina; inclinación; religión
gezindheid	actitud; concepto; convencimiento; convicción; credo; disposición; filiación; idea; inclinación; juicio; noción; opinión; parecer; persuasión; postura; punto de vista; simpatías; tendencia; toma de posición	convicciones; convicción religiosa; creencia; creencias; crédito; culto; doctrina; inclinación; religión; tendencia
mening	concepto; convicción; idea; modo de ver; noción; opinión; punto de vista	aspecto; concepción; concepto; idea; interpretación; juicio; manera de pensar; modo de ver; opinión; parecer; pensamiento; punto de vista; visión; visión óptica
opinie	concepto; convicción; idea; modo de ver; noción; opinión; punto de vista	aspecto; concepción; concepto; idea; interpretación; juicio; manera de pensar; modo de ver; opinión; parecer; pensamiento; punto de vista; visión; visión óptica
overtuigdheid	convicción
overtuiging	actitud; concepto; convencimiento; convicción; credo; disposición; filiación; idea; inclinación; juicio; modo de ver; noción; opinión; parecer; persuasión; postura; punto de vista; simpatías; tendencia; toma de posición
vaststaande mening	actitud; concepto; convencimiento; convicción; credo; disposición; filiación; idea; inclinación; juicio; noción; opinión; parecer; persuasión; postura; punto de vista; simpatías; tendencia; toma de posición
vertrouwen	confianza; convicción; creencia; fe	confianza
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
vertrouwen		confiar en; fiarse; fiarse de