Contraer in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

contraer:
- samentrekken; contracteren; contract aangaan; spannen; opspannen; samenvouwen
Wiktionary:
- contraer → samentrekken

Spaans

Uitgebreide vertaling voor contraer (Spaans) in het Nederlands

contraer:

contraer werkwoord

contraer (comprimir)
samentrekken; contracteren
- samentrekken werkwoord (trek samen, trekt samen, samengetrokken)
- contracteren werkwoord (contracteer, contracteert, contracteerde, contracteerden, gecontracteerd)
contraer (firmar; concernir)
contract aangaan
- contract aangaan werkwoord
contraer (estirar; alargar; tensar; tirar; ceder; armar; engrapar; lañar)
spannen; opspannen
- spannen werkwoord (span, spant, spande, spanden, gespannen)
- opspannen werkwoord (span op, spant op, spande op, spanden op, opgespannen)
contraer
samenvouwen
- samenvouwen

Conjugations for contraer:

presente

contraigo
contraes
contrae
contraemos
contraéis
contraen

imperfecto

contraía
contraías
contraía
contraíamos
contraíais
contraían

indefinido

contraje
contrajiste
contrajo
contrajimos
contrajisteis
contrajeron

fut. de ind.

contraeré
contraerás
contraerá
contraeremos
contraeréis
contraerán

condic.

contraería
contraerías
contraería
contraeríamos
contraeríais
contraerían

pres. de subj.

que contraiga
que contraigas
que contraiga
que contraigamos
que contraigáis
que contraigan

imp. de subj.

que contrajera
que contrajeras
que contrajera
que contrajéramos
que contrajerais
que contrajeran

miscelánea

¡contrae!
¡contraed!
¡no contraigas!
¡no contraigáis!
contraído
contrayendo

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor contraer:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
spannen		parejas; yuntas
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
contract aangaan	concernir; contraer; firmar
contracteren	comprimir; contraer	contratar; estipular
opspannen	alargar; armar; ceder; contraer; engrapar; estirar; lañar; tensar; tirar
samentrekken	comprimir; contraer	encogerse; secarse
samenvouwen		doblar; resumir
spannen	alargar; armar; ceder; contraer; engrapar; estirar; lañar; tensar; tirar
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
samenvouwen	contraer

Synoniemen voor "contraer":

asumir; admitir; aceptar; encargarse; responsabilizarse; hacerse cargo

Wiktionary: contraer

contraer

verb

in elkaar trekken
- samentrekken → contraer; astriñir; astringir; astreñir

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van contraer