Contradicción in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

contradicción:
- tegenstrijdigheid; tegenstelling; strijdende opvatting; strijdigheid; het tegenstrijdig zijn; tegendeel; tegenpool; antipool
Wiktionary:
- contradicción → contradictie, tegenspraak, tegenstrijdigheid

Spaans

Uitgebreide vertaling voor contradicción (Spaans) in het Nederlands

la contradicción (discordancia)
de tegenstrijdigheid
- tegenstrijdigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la contradicción (antípoda; lo contrario; opuesto; contraste; polo opuesto)
de tegenstelling; strijdende opvatting
- tegenstelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- strijdende opvatting [znw.] zelfstandig naamwoord
la contradicción (imposibilidad; irrealidad)
de strijdigheid; het tegenstrijdig zijn
- strijdigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- het tegenstrijdig zijn [znw.] zelfstandig naamwoord
la contradicción (lo contrario; opuesto; contraste; antípoda; polo opuesto)
het tegendeel
- tegendeel [het ~] zelfstandig naamwoord
la contradicción (antípoda; lo contrario; contraste)
de tegenpool; antipool
- tegenpool [de ~] zelfstandig naamwoord
- antipool [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
antipool	antípoda; contradicción; contraste; lo contrario
het tegenstrijdig zijn	contradicción; imposibilidad; irrealidad
strijdende opvatting	antípoda; contradicción; contraste; lo contrario; opuesto; polo opuesto
strijdigheid	contradicción; imposibilidad; irrealidad
tegendeel	antípoda; contradicción; contraste; lo contrario; opuesto; polo opuesto
tegenpool	antípoda; contradicción; contraste; lo contrario
tegenstelling	antípoda; contradicción; contraste; lo contrario; opuesto; polo opuesto	contraste
tegenstrijdigheid	contradicción; discordancia
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
tegendeel		al contrario; al revés

antinomia; oposición; antítesis; contraste; incompatibilidad; contraposición; antagonismo

contradicción

noun