Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. contaminar:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor contaminar (Spaans) in het Nederlands

contaminar:

contaminar werkwoord

  1. contaminar (contagiar; infectar)
    besmetten; aansteken
    • besmetten werkwoord (besmet, besmette, besmetten, besmet)
    • aansteken werkwoord (steek aan, steekt aan, stak aan, staken aan, aangestoken)
  2. contaminar (ensuciar; manchar; impurificar)
    vervuilen; verontreinigen
    • vervuilen werkwoord (vervuil, vervuilt, vervuilde, vervuilden, vervuild)
    • verontreinigen werkwoord (verontreinig, verontreinigt, verontreinigde, verontreinigden, verontreinigd)

Conjugations for contaminar:

presente
  1. contamino
  2. contaminas
  3. contamina
  4. contaminamos
  5. contamináis
  6. contaminan
imperfecto
  1. contaminaba
  2. contaminabas
  3. contaminaba
  4. contaminábamos
  5. contaminabais
  6. contaminaban
indefinido
  1. contaminé
  2. contaminaste
  3. contaminó
  4. contaminamos
  5. contaminasteis
  6. contaminaron
fut. de ind.
  1. contaminaré
  2. contaminarás
  3. contaminará
  4. contaminaremos
  5. contaminaréis
  6. contaminarán
condic.
  1. contaminaría
  2. contaminarías
  3. contaminaría
  4. contaminaríamos
  5. contaminaríais
  6. contaminarían
pres. de subj.
  1. que contamine
  2. que contamines
  3. que contamine
  4. que contaminemos
  5. que contaminéis
  6. que contaminen
imp. de subj.
  1. que contaminara
  2. que contaminaras
  3. que contaminara
  4. que contamináramos
  5. que contaminarais
  6. que contaminaran
miscelánea
  1. ¡contamina!
  2. ¡contaminad!
  3. ¡no contamines!
  4. ¡no contaminéis!
  5. contaminado
  6. contaminando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor contaminar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aansteken contaminación; intoxicación
besmetten contaminación; intoxicación
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aansteken contagiar; contaminar; infectar alzar; amanecer; comenzar; encender; encender un sigarrillo; enlucir; incendiar; levantar; prender fuego a; robar con engaño
besmetten contagiar; contaminar; infectar
verontreinigen contaminar; ensuciar; impurificar; manchar
vervuilen contaminar; ensuciar; impurificar; manchar

Synoniemen voor "contaminar":

  • empozoñar; envenenar; intoxicar; inficionar; infectar; adulterar; enemistar; encizañar; cizañar; meter cizaña
  • enrarecer; viciar

Wiktionary: contaminar

contaminar
verb
  1. ergens schadelijke en stoffen en vuiligheden inbrengen
  2. bezoedelen met verontreinigingen

Cross Translation:
FromToVia
contaminar contamineren kontaminierenUmwelt, transitiv: etwas mit