Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
constante:
- in ieder geval; in elk geval; voortdurend; constant; ononderbroken; onophoudelijk; onafgebroken; aanhoudend; onafgelaten; onverschillig; indifferent; laconiek; lauw; ongeïnteresseerd; ongevoelig; gelijkblijvend; onvermoeibaar; onveranderlijk; bestendig; effen; van één kleur; gelijkmatig; gestaag; onverminderd; onverflauwd; eeuwig; doorlopend; continue; altijddurend; blijvend; continu; aaneengesloten; onvermoeid; niet aflatend
- constante
-
Wiktionary:
- constante → bestendig, constant
- constante → constant, gelijke, gelijkmatige, gelijkmatig, gestaag, continu, telkens
Spaans
Uitgebreide vertaling voor constante (Spaans) in het Nederlands
constante:
-
constante (en cualquier caso; en todo)
in ieder geval; in elk geval-
in ieder geval bijvoeglijk naamwoord
-
in elk geval bijvoeglijk naamwoord
-
-
constante (cada vez; continuamente; continuo; incesante; permanente; constantemente; ininterrumpido; en todo momento; sin acabar; sin interrupción)
voortdurend; constant; ononderbroken; onophoudelijk; onafgebroken; aanhoudend; onafgelaten-
voortdurend bijvoeglijk naamwoord
-
constant bijvoeglijk naamwoord
-
ononderbroken bijvoeglijk naamwoord
-
onophoudelijk bijvoeglijk naamwoord
-
onafgebroken bijvoeglijk naamwoord
-
aanhoudend bijvoeglijk naamwoord
-
onafgelaten bijvoeglijk naamwoord
-
-
constante (conciso; desinteresado; imparcial; imparcialmente; inmutable; invariable)
onverschillig; indifferent; laconiek; lauw; ongeïnteresseerd; ongevoelig-
onverschillig bijvoeglijk naamwoord
-
indifferent bijvoeglijk naamwoord
-
laconiek bijvoeglijk naamwoord
-
lauw bijvoeglijk naamwoord
-
ongeïnteresseerd bijvoeglijk naamwoord
-
ongevoelig bijvoeglijk naamwoord
-
-
constante (estable; uniforme)
gelijkblijvend-
gelijkblijvend bijvoeglijk naamwoord
-
-
constante (infatigable; continuo; constantemente; continuamente; incansable)
onvermoeibaar-
onvermoeibaar bijvoeglijk naamwoord
-
-
constante (invariable)
-
constante (igual; equilibrado; cuco; suave; astuto)
-
constante (duro y parejo; estable)
-
constante (sin disminuir; sin aflojar; salvo; intacto)
-
constante (perpetuo; eterno; continuo; interminable; permanente; incesante; continuamente)
eeuwig; constant; doorlopend; continue; altijddurend-
eeuwig bijvoeglijk naamwoord
-
constant bijvoeglijk naamwoord
-
doorlopend bijvoeglijk naamwoord
-
continue bijvoeglijk naamwoord
-
altijddurend bijvoeglijk naamwoord
-
-
constante (sólido; permanente; constantemente; fuerte; estable; continuo; duradero; continuamente; perdurable)
-
constante (incesante; ininterrumpido)
ononderbroken; voortdurend; continu; continue; onophoudelijk; doorlopend; aaneengesloten; aanhoudend; onafgebroken-
ononderbroken bijvoeglijk naamwoord
-
voortdurend bijvoeglijk naamwoord
-
continu bijvoeglijk naamwoord
-
continue bijvoeglijk naamwoord
-
onophoudelijk bijvoeglijk naamwoord
-
doorlopend bijvoeglijk naamwoord
-
aaneengesloten bijvoeglijk naamwoord
-
aanhoudend bijvoeglijk naamwoord
-
onafgebroken bijvoeglijk naamwoord
-
-
constante (incansable; continuo; constantemente; continuamente; infatigable)
onvermoeid-
onvermoeid bijvoeglijk naamwoord
-
-
constante (incesante)
niet aflatend-
niet aflatend bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor constante:
Verwante woorden van "constante":
Synoniemen voor "constante":
Wiktionary: constante
constante
Cross Translation:
adjective
-
duurzaam
-
Altijd onveranderlijk
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• constante | → constant | ↔ constant — unchanged through time |
• constante | → gelijke; gelijkmatige; gelijkmatig | ↔ even — without great variation |
• constante | → gestaag | ↔ beständig — anhaltend, gleichbleibend |
• constante | → continu; gestaag | ↔ stetig — kontinuierlich, zusammenhängend, ohne Unterbrechung |
• constante | → continu | ↔ stetig — Mathematik (v. a.: Analysis, Topologie): Eine Funktion rsp. deren Graf ist stetig, wenn verschwindend (infinitesimal) kleine Änderungen des Argumentes (der Argumente) nur zu verschwindend kleinen Änderungen des Funktionswertes führen. (keine "Sprünge" im Graphen) |
• constante | → telkens | ↔ ständig — immer wiederholend, ununterbrochen |