Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
considerable:
- behoorlijk; tamelijk; nogal; redelijk; vrij veel; nogal wat; tamelijk veel; vrij wat; aanzienlijk; substantieel; beduidend; aanmerkelijk; enorm; fors; flink; beslist; vastberaden; gedecideerd; besluitvaardig; kordaat; resoluut; danig; duchtig; relatief; betrekkelijk; stevig; ferm; fiks; noemenswaardige
-
Wiktionary:
- considerable → aanmerkelijk, behoorlijk, flink
- considerable → geruim, aanzienlijk, beduidend, aanmerkelijk, belangrijk, erg, ernstig, voornaam, zwaar, zwaarwichtig, majestueus, statig, plechtstatig, verheven, imponerend, indrukwekkend, meerderjarig, mondig
Spaans
Uitgebreide vertaling voor considerable (Spaans) in het Nederlands
considerable:
-
considerable (bastante)
behoorlijk; tamelijk; nogal; redelijk-
behoorlijk bijvoeglijk naamwoord
-
tamelijk bijvoeglijk naamwoord
-
nogal bijwoord
-
redelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
considerable (bastante)
vrij veel; nogal wat; tamelijk veel; vrij wat-
vrij veel bijvoeglijk naamwoord
-
nogal wat bijvoeglijk naamwoord
-
tamelijk veel bijvoeglijk naamwoord
-
vrij wat bijvoeglijk naamwoord
-
-
considerable (considerablemente; saliente; notablemente; importante; en proporciones considerables; sensible; llamativamente; de manera sensible)
aanzienlijk; substantieel; behoorlijk; beduidend; aanmerkelijk-
aanzienlijk bijvoeglijk naamwoord
-
substantieel bijvoeglijk naamwoord
-
behoorlijk bijvoeglijk naamwoord
-
beduidend bijvoeglijk naamwoord
-
aanmerkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
considerable (enormemente; bastante; grande; gran; significante; enorme; tremendo; inmenso; notablemente; vasto; notable; asombroso; considerablemente; mayor; importante; imponente)
behoorlijk; aanzienlijk; enorm; beduidend; aanmerkelijk; fors; flink-
behoorlijk bijvoeglijk naamwoord
-
aanzienlijk bijvoeglijk naamwoord
-
enorm bijvoeglijk naamwoord
-
beduidend bijvoeglijk naamwoord
-
aanmerkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
fors bijvoeglijk naamwoord
-
flink bijvoeglijk naamwoord
-
-
considerable (decidido; gallardo; notable; firme; intenso; resuelto; considerablemente; resoluto; muy fuerte; arrojado; alentado; animoso; corpulento; drástico; de buena salud)
beslist; vastberaden; gedecideerd; besluitvaardig; kordaat; resoluut-
beslist bijvoeglijk naamwoord
-
vastberaden bijvoeglijk naamwoord
-
gedecideerd bijvoeglijk naamwoord
-
besluitvaardig bijvoeglijk naamwoord
-
kordaat bijvoeglijk naamwoord
-
resoluut bijvoeglijk naamwoord
-
-
considerable (notable; bastante)
behoorlijk; danig; duchtig-
behoorlijk bijvoeglijk naamwoord
-
danig bijvoeglijk naamwoord
-
duchtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
considerable (comparativo; relativamente; relativo; considerablemente)
-
considerable (con firmeza; fuerte; firme; duradero; con fuerza; justo; resistente; vigoroso; considerablemente; fuertemente; firmemente; irrefutable; inquebrantable)
-
considerable (digno de mención)
noemenswaardige-
noemenswaardige bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor considerable:
Verwante woorden van "considerable":
Synoniemen voor "considerable":
Wiktionary: considerable
considerable
Cross Translation:
adjective
-
aanzienlijk.
-
flink, in hoge mate, aanzienlijk
-
groot van afmeting of hoeveelheid
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• considerable | → geruim; aanzienlijk; beduidend; aanmerkelijk | ↔ considerable — worth considering |
• considerable | → aanmerkelijk; belangrijk; aanzienlijk | ↔ erklecklich — geh.|: in erheblichem Maße (an Wert), in erheblicher Menge (an Zahl); ziemlich groß, ziemlich viel |
• considerable | → aanmerkelijk; aanzienlijk; geruim; belangrijk; erg; ernstig; voornaam; zwaar; zwaarwichtig | ↔ considérable — Qui attirer la considération par l’autorité, l’influence morale ou sociale. |
• considerable | → majestueus; statig; plechtstatig; verheven; aanmerkelijk; aanzienlijk; geruim; imponerend; indrukwekkend | ↔ imposant — Qui imposer, qui est propre à s’attirer de l’attention, des égards, du respect. |
• considerable | → meerderjarig; mondig; aanmerkelijk; aanzienlijk; geruim; belangrijk; erg; ernstig; voornaam; zwaar; zwaarwichtig | ↔ majeur — Plus grand ; plus important. |