Spaans

Uitgebreide vertaling voor conmover (Spaans) in het Nederlands

conmover:

conmover werkwoord

  1. conmover (emocionar; mover; revolver)
    treffen; ontroeren
    • treffen werkwoord (tref, treft, trof, troffen, getroffen)
    • ontroeren werkwoord (ontroer, ontroert, ontroerde, ontroerden, ontroerd)
    raken
    – hem een klap, schot of stoot toebrengen 1
    • raken werkwoord (raak, raakt, raakte, raakten, geraakt)
      • de kogel raakte hem in de schouder1
  2. conmover (mover)
    bewegen; zich verplaatsen
  3. conmover (mover)
    roeren; omroeren
    • roeren werkwoord (roer, roert, roerde, roerden, geroerd)
    • omroeren werkwoord (roer om, roert om, roerde om, roerden om, omgeroerd)
  4. conmover (afectar; influenciar; influir en; )
    beïnvloeden; treffen; raken
    • beïnvloeden werkwoord (beïnvloed, beïnvloedt, beïnvloedde, beïnvloedden, beïnvloed)
    • treffen werkwoord (tref, treft, trof, troffen, getroffen)
    • raken werkwoord (raak, raakt, raakte, raakten, geraakt)
  5. conmover (sacudir; mover; perturbar)
  6. conmover (azotar; pegar; tomar; )
    treffen; beroeren; raken
    • treffen werkwoord (tref, treft, trof, troffen, getroffen)
    • beroeren werkwoord (beroer, beroert, beroerde, beroerden, beroerd)
    • raken werkwoord (raak, raakt, raakte, raakten, geraakt)

Conjugations for conmover:

presente
  1. conmuevo
  2. conmueves
  3. conmueve
  4. conmovemos
  5. conmovéis
  6. conmueven
imperfecto
  1. conmovía
  2. conmovías
  3. conmovía
  4. conmovíamos
  5. conmovíais
  6. conmovían
indefinido
  1. conmoví
  2. conmoviste
  3. conmovió
  4. conmovimos
  5. conmovisteis
  6. conmovieron
fut. de ind.
  1. conmoveré
  2. conmoverás
  3. conmoverá
  4. conmoveremos
  5. conmoveréis
  6. conmoverán
condic.
  1. conmovería
  2. conmoverías
  3. conmovería
  4. conmoveríamos
  5. conmoveríais
  6. conmoverían
pres. de subj.
  1. que conmueva
  2. que conmuevas
  3. que conmueva
  4. que conmovamos
  5. que conmováis
  6. que conmuevan
imp. de subj.
  1. que conmoviera
  2. que conmovieras
  3. que conmoviera
  4. que conmoviéramos
  5. que conmovierais
  6. que conmovieran
miscelánea
  1. ¡conmueve!
  2. ¡conmoved!
  3. ¡no conmuevas!
  4. ¡no conmováis!
  5. conmovido
  6. conmoviendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor conmover:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
raken enfrentamiento
treffen encuentro; enfrentamiento
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beroeren adoptar; alcanzar; azotar; batir; comer un peón; conmover; dar golpes; emocionar; encontrar; golpear; mover; pegar; revolver; tener suerte; tomar agitar; batir; despachar; ir a pie; manejar; maniobrar; moverse; poner en movimiento; remover; remover un líquido; revolver
bewegen conmover; mover despachar; ir a pie; manejar; maniobrar; moverse; poner en movimiento; remover; revolver
beïnvloeden adoptar; afectar; conmover; influenciar; influir en; tener que ver con; tener suerte influir en
omroeren conmover; mover
ontroeren conmover; emocionar; mover; revolver agarrar; conmocionar
opschudden conmover; mover; perturbar; sacudir
raken adoptar; afectar; alcanzar; azotar; batir; comer un peón; conmover; dar golpes; emocionar; encontrar; golpear; influenciar; influir en; mover; pegar; revolver; tener que ver con; tener suerte; tomar concenir; ir a parar en; llegar a; referirse a; tocar
roeren conmover; mover agitar; batir; cambiar de lugar; cambiar de sitio; cambiar la fecha; desplazar; mezclar; mover; remover un líquido; transferir; trasladar
treffen adoptar; afectar; alcanzar; azotar; batir; comer un peón; conmover; dar golpes; emocionar; encontrar; golpear; influenciar; influir en; mover; pegar; revolver; tener que ver con; tener suerte; tomar encontrarse; encontrarse con; ir a parar en; juntarse; llegar a; quedarse; reunirse; tropezarse con; verse
zich verplaatsen conmover; mover

Synoniemen voor "conmover":


Wiktionary: conmover

conmover
verb
  1. (iemand) ontroeren
  2. (overgankelijk) met kracht aanpakken
  3. gevoelens van medeleven, vertedering of getroffenheid oproepen
  4. een emotie in iemand oproepen
  5. teder stemmen

Cross Translation:
FromToVia
conmover emotioneren; ontroeren affect — to move to emotion
conmover ontroeren; ontzetten; aangrijpen; bewegen; roeren move — to arouse the feelings or passions of
conmover bewegen bewegenjemanden bewegen: psychisch beeindrucken
conmover omzetten; overbrengen; overplaatsen; verleggen; verplaatsen; bewegen; verroeren; aangrijpen; ontroeren remuermouvoir, déplacer.
conmover aankomen; toucheren; aanboren touchermettre la main sur quelque chose.
conmover aangrijpen; bewegen; ontroeren; agiteren; ophitsen; opruien; opstoken; opwinden; schudden émouvoirprovoquer une émotion.