Congoja in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

congoja:
- bezorgdheid; zorg; verontrusting; bekommernis; ongerustheid; kommer; ergernis; chagrijn; smarten
Wiktionary:
- congoja → doodsstrijd, agonie, doodsangst, lijden, hevig, martelgang, verdriet

Spaans

Uitgebreide vertaling voor congoja (Spaans) in het Nederlands

la congoja (preocupación; desazón; inquietud)
de bezorgdheid; de zorg; de verontrusting; de bekommernis; de ongerustheid; de kommer
- bezorgdheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- zorg [de ~] zelfstandig naamwoord
- verontrusting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bekommernis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ongerustheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kommer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
la congoja (malhumor; líos; luto; disgustos; pena; pesar; dolor; duelo; daño; tristeza; miseria; problemas; dificultades; aflicción)
de ergernis; het chagrijn
- ergernis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- chagrijn [het ~] zelfstandig naamwoord
la congoja (aflicciones; dolor; tristeza; dolores)
de smarten
- smarten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bekommernis	congoja; desazón; inquietud; preocupación
bezorgdheid	congoja; desazón; inquietud; preocupación
chagrijn	aflicción; congoja; daño; dificultades; disgustos; dolor; duelo; luto; líos; malhumor; miseria; pena; pesar; problemas; tristeza	malhumorado; persona agria; pesado
ergernis	aflicción; congoja; daño; dificultades; disgustos; dolor; duelo; luto; líos; malhumor; miseria; pena; pesar; problemas; tristeza	agonía; azote; bromista; calamidad; conmoción; desgracia; disgusto; fastidio; irritaciones; irritación; molestia; persona maliciosa; pesada; pesado; suplicio; vejación
kommer	congoja; desazón; inquietud; preocupación	adversidad; aflicción; desastre; desgracia; miseria; problemas; rollo; trapisonda
ongerustheid	congoja; desazón; inquietud; preocupación
smarten	aflicciones; congoja; dolor; dolores; tristeza
verontrusting	congoja; desazón; inquietud; preocupación
zorg	congoja; desazón; inquietud; preocupación	administración; asistencia; asistencia médica; control; cuidado; custodia; gerencia; gestión; supervisión; vigilancia

Cross Translation:

From	To	Via
• congoja	→ doodsstrijd; agonie; doodsangst; lijden; hevig; martelgang	↔ anguish — extreme pain
• congoja	→ verdriet	↔ chagrin — état de déplaisir, de peine, d’affliction.