Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. comprobantes:
  2. comprobante:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor comprobantes (Spaans) in het Nederlands

comprobantes:

comprobantes [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el comprobantes (justificantes)
    het bewijsmateriaal
  2. el comprobantes (medio de prueba; justificantes)
    het bewijsmiddel

Vertaal Matrix voor comprobantes:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bewijsmateriaal comprobantes; justificantes
bewijsmiddel comprobantes; justificantes; medio de prueba

Verwante woorden van "comprobantes":


comprobantes vorm van comprobante:

comprobante [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el comprobante (prueba; signo; documento de prueba; muestra)
    het bewijs; het teken; het blijk
    • bewijs [het ~] zelfstandig naamwoord
    • teken [het ~] zelfstandig naamwoord
    • blijk [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. el comprobante (boleto; tarjeta de descuento; cupón; vale; bono)
    de bon; de coupon
    • bon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • coupon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. el comprobante (boleto; resguardo de entrega; recibo; )
    het ontvangstbewijs; het reçu
  4. el comprobante (documento de prueba; prueba)
    de akte; het bewijsstuk; acte
    • akte [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bewijsstuk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • acte [znw.] zelfstandig naamwoord
  5. el comprobante (resguardo de ingreso; boleto; cupón; vale)
    het stortingsbewijs; het reçu; de bon
    • stortingsbewijs [het ~] zelfstandig naamwoord
    • reçu [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor comprobante:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acte comprobante; documento de prueba; prueba
akte comprobante; documento de prueba; prueba documento oficial
bewijs comprobante; documento de prueba; muestra; prueba; signo boleta de caja; certificado; evidencia; prueba; recibo; vale de caja
bewijsstuk comprobante; documento de prueba; prueba pieza de prueba; prueba
blijk comprobante; documento de prueba; muestra; prueba; signo
bon boleto; bono; comprobante; cupón; resguardo de ingreso; tarjeta de descuento; vale banco; boleto; bono; cupón; estampa; multa; penitencia; placa; recibo; retal
coupon boleto; bono; comprobante; cupón; tarjeta de descuento; vale
ontvangstbewijs acogida; albarán; boleta de caja; boleto; bono; carta de pago; comprobante; cupón; entradas; ingreso; liberación; marca; multa; quitanza; recaudación; recepción; recibimiento; recibo; resguardo; resguardo de entrega; vale; vale de caja
reçu acogida; albarán; boleta de caja; boleto; bono; carta de pago; comprobante; cupón; entradas; ingreso; liberación; marca; multa; quitanza; recaudación; recepción; recibimiento; recibo; resguardo; resguardo de entrega; resguardo de ingreso; vale; vale de caja boleta de caja; recibo; vale de caja
stortingsbewijs boleto; comprobante; cupón; resguardo de ingreso; vale
teken comprobante; documento de prueba; muestra; prueba; signo indicación; indicio; insignia; plumazo; seña; señal; signo; síntoma
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
teken carácter

Verwante woorden van "comprobante":


Synoniemen voor "comprobante":


Wiktionary: comprobante

comprobante
noun
  1. een stuk waarin iets als waar wordt gesteld